19
3 BELEIDSKADER
3.1 Algemeen
Het kader waarbinnen invulling gegeven wordt aan het beleid is in het Collegepro
gramma 1995-1998 verwoord in de twee randvoorwaarden:
een gezonde financiële huishouding en een goede bedrijfsvoering;
een bestuurlijk vernieuwende werkwijze
Dit zijn de voorwaarden waarmee bij de uitvoering van gemeentelijk beleid rekening
moet worden gehouden. De bestuurlijke vernieuwing in Friesland kan gevolgen
hebben voor de financiële positie, de ambtelijke organisatie en de bedrijfsvoering.
Daarop moeten we bedacht zijn.
Voor de uitwerking van de ontwikkelingen op het gebied van bedrijfsvoering
verwijzen we naar hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 wordt nader ingegaan op het
financieel perspectief.
3.2 Het financiële kader
In de Perspectiefnota 1996-1999 is er al op gewezen dat onze financiële ruimte om
onze ambities te verwezenlijken, beperkt is. Bovendien vraagt de uitvoering van
lopende bezuinigingen nog veel aandacht.
Kort samengevat is het financiële kader als volgt:
De meerjarenraming 1996-1999 sluit met een structureel
positief saldo van f 0,3 miljoen
Voor de opzet van een krachtiger werkgelegenheids
beleid, de infrastructuur ten behoeve van werk
gelegenheid, een acquisitiebeleid in combinatie
met versnelde verkoop bedrijfsterreinen en het
Grote Stedenbeleid is nodig ca. f 50 miljoen
incidenteel en f 1,85 miljoen structureel, dit
is structureel inclusief doorwerking na 2000 - f 5,4 miljoen
In de meerjarenraming 1996-1999 zijn bedragen
voor nieuw beleid gereserveerd waar nog geen
bestemming aan is gegeven tot een bedrag van f 2,3 miljoen