28
29
Bedrijfsvoering
4.2 Overige ontwikkelingen
4.2.1 Wet op de Ondernemingsraad
Sinds 5 mei 1995 is de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) ook op de overheid
van toepassing. Dit betekent dat uiterlijk 5 mei 1997 bij de gemeente een Onderne
mingsraad moet functioneren.
Een voorbereidingscommissie bestaande uit vertegenwoordigers uit het GO en uit de
medezeggenschapscommissies onder voorzitterschap van de gemeentesecretaris heeft
de invoering van de WOR voorbereid.
Het rapport van de voorbereidingscommissie hebben wij op 7 mei 1996 vastgesteld.
De Commissie voor Georganiseerd Overleg heeft in zijn vergadering van 23 mei
1996 ingestemd met dat de rapport en met de besluiten die wij naar aanleiding
daarvan hebben genomen.
De verkiezingsdatum is vastgesteld op woensdag 30 oktober 1996. De Onderne
mingsraad treedt op 14 november 1996 in functie.
I
4.2.2 Flexibilisering/ADV
In het najaar van 1995 hebben werkgevers- en werknemersorganisaties bij de
gemeentelijke overheid overeenstemming bereikt over een pakket arbeidsvoorwaar
den voor de periode 1 april 1995 t/m 31 maart 1997.
Een belangrijk onderdeel daarvan vormt de overeenkomst over een aantal mogelijk
heden tot flexibilisering van de arbeid en de verkorting van de gemiddelde arbeids
duur voor fulltimers van 38 tot 36 uur per week. Dit onderdeel van het pakket gaat
op 1 januari 1997 in.
Een werkgroep bestaande uit de controllers van diensten onder voorzitterschap van
de directeur Bedrijfsvoering inventariseert thans de mogelijkheden tot flexibilisering
en tot vormgeving van de arbeidsduurverkorting. Een belangrijk punt daarbij is, met
het oog op de financiële positie van de gemeente, de vraag in hoeverre herbezetting
noodzakelijk is.
Bij de beoordeling en de analyse van de geïnventariseerde mogelijkheden zijn
vertegenwoordigers van GO en MZC-platform betrokken.
De definitieve voorstellen zullen wij in het najaar in de Commissie voor Georgani
seerd Overleg aan de orde stellen.
5 FINANCIEEL PERSPECTIEF
5.1 Verschuivende lijnen in perspectief (samenvatting)
Een financieel perspectief heeft de bedoeling te helpen bij het maken van keuzes en
daarmee het beïnvloeden van onze toekomst. De bepaling van het financieel perspec
tief is daarmee geen rekentechnische operatie. Meer nog dan het optellen en
aftrekken van de plussen en minnen zijn de keuzes belangrijk voor het perspectief.
In de Perspectiefnota 1996-1999 gingen wij uit van een geleidelijke structurele
verbetering van onze financiële positie tot een begrotingssaldo van f 0,3 miljoen
in 1999.
Dat beeld van een geleidelijke verbetering komt ook in deze perspectiefnota in het
financieel perspectief tot uiting. De structurele middelen nemen, uitgaande van
bestaand beleid toe met f 2,0 miljoen, met name dankzij de stijging van de uitkering
uit het Gemeentefonds tot en met 2001.
De door ons noodzakelijk geachte beleidsintensiveringen leiden tot een extra
financiële last van f 5,4 miljoen (inclusief de doorwerking na het jaar 2000). Hierbij
is nog geen rekening gehouden met de financiële effecten van de intensivering van
het onderhoud van de fysieke leefomgeving en Leeuwarden in Stelling alsmede de
herbezetting ADV.
Het schrappen van de nog onverdeelde stelposten nieuw beleid uit de periode 1996-
1999 geeft een financiële verlichting van f 2,3 miljoen.
Inclusief de 5e tranche van de herziening Financiële Verhoudingswet in 2001 en de
doorwerking van de beleidsintensiveringen na 2000 resulteert dit in een in aanmer
king te nemen nadelig begrotingssaldo van f 0,8 miljoen.
Bij de opstelling van het financieel perspectief is een aantal keuzes gemaakt. Deze
keuzes, die in het vervolg van dit hoofdstuk worden toegelicht, hebben betrekking op
de volgende punten:
Stelposten voor nog niet bekende tegenvallers f 1 miljoen per jaar structureel voor
1997 e.v.
Versterking algemene reserve met f 1,5 miljoen per jaar.
Vorming van een fonds voor de incidentele uitgaven ten behoeve van de beleidspri
oriteiten van ca. f 50 miljoen.
Opheffing van de rentereserves Frigem en Telekabel, totaal f 47,3 miljoen.
Inzet van de beschikbare middelen nieuw beleid ter dekking van de nieuwe
beleidsintensivering