30 31 Financieel perspectief 5.2 Algemeen 5.2.1 Bestaand beleid is het startpunt Bij de bepaling van het perspectief gebruiken wij de techniek om uitgaande van de bestaande begroting de positieve en negatieve ontwikkelingen zo goed mogelijk in te schatten. De uitkomst van deze benadering kan leiden tot een tekort of een over schot. Bij een tekort moeten maatregelen worden getroffen, een overschot wordt beschouwd als ruimte voor nieuw beleid. Als die ruimte te krap wordt ervaren wordt de taakstelling voor de te treffen herwaarderingsmaatregelen verhoogd. Deze techniek dreigt de aandacht af te leiden van het bestaande beleid. Door de talrijke herwaarderings- en bezuinigingsrondes van de laatste jaren is echter ook kritisch naar het bestaande beleid gekeken. Wel ontbreken bij die kritische beschou wing van het bestaande beleid nog de instrumenten om de efficiency en effectiviteit van het bestaande beleid goed in beeld te brengen. 5.2.2 Budgettaire mogelijkheden tot beleidsombuigingen Een financieel perspectief van gemeente is een zaak van smalle marges. Externe factoren hebben daarop een zeer grote invloed, die vaak moeilijk te calculeren zijn. Europese of landelijke maatregelen hebben dikwijls een grotere invloed op de regionaal sociaal economische ontwikkeling dan alle gemeentelijke inspanningen. Het grootste deel van de gemeentelijke inkomsten bestaat nog altijd uit doeluitkerin gen. Overschrijding van de uitgaven op die terreinen waarvoor de doeluitkering worden ontvangen leidt tot tekorten voor de gemeente, onderschrijding leidt tot overschotten voor de verstrekker van de doeluitkering, meestal het Rijk. De gemeente loopt derhalve over een veel groter bedrag risico's dan het bedrag waarop zij voordelen kan behalen. Dit vereist een grote gemeentelijke stuurmanskunst. De gemeentelijke begroting beloopt ca. f 600 miljoen. De vrij besteedbare inkomsten van de gemeente bedragen ca. 25% hiervan. Van die vrije beleidsruimte ligt dan nog een deel vast tengevolge van investeringsbeslissingen uit voorgaande jaren, wachtgeldverplichtingen, e.d.. Uit de resterende middelen moeten vervolgens betaald worden de verplichte gemeen telijke uitgaven, zoals het 10% aandeel bijstand, kosten van politiek bestuur, kosten burgerzaken (voorzover ze niet rechtstreeks aan de burger kunnen worden doorbere kend), kosten brandweer e.d.. Dit betekent dat er een bedrag van nog geen f 100 miljoen gulden resteert voor eigen beïnvloedbaar gemeentelijk beleid, welk bedrag voor ongeveer 50% uit personeelsko sten bestaat. Door dit verhoudingsgewijs kleine bedrag aan beïnvloedbare kosten, waarvan de beïnvloedbaarheid dan ook nog de nodige tijd vergt tengevolge van lopende contrac ten, zoals bijvoorbeeld subsidiecontracten en arbeidsovereenkomsten, vergen beleidsaanpassingen de nodige tijd. Daardoor is in onze gemeente een beeld ontstaan van een sluitende meerjarenraming in combinatie met begrotingstekorten in de eerste jaren. Voorzover de tekorten in de eerste jaren het gevolg zijn van tegenvallers in eigen gemeentelijk beleid gaan we er vanuit dat de geleidelijke verbeteringen van het plannings- en controllingsinstrumentarium in het kader van LIS zullen leiden tot terugdringing van de tekorten. Financieel perspectief Op rekeningsbasis zien wij deze verbetering van de resultaten zich al aftekenen, terwijl deze verbetering op begrotingsbasis nog niet geheel zichtbaar wordt. Om de externe tegenvallers beter op te kunnen vangen zijn in de meerjarenraming stelposten opgenomen voor toekomstige tegenvallers, structureel f 1 miljoen per jaar. 5.3 Uitgangspositie De uitgangspositie voor de begroting 1997 en de meerjarenraming 1998-2000 wordt gevormd door het rekeningsresultaat 1995, de vastgestelde begroting 1996 en de meerjarenraming 1997-1999. Sinds de opstelling van de begroting 1996 en de meerjarenraming 1997-1999 hebben zich echter nieuwe ontwikkelingen voorgedaan, die het wenselijk maken de uitgangspositie bij te stellen. 5.3.1 Resultaat 1995 De uitkomst van de rekening over 1995 is thans bekend en is f 7,1 miljoen gunstiger dan begroot. In de tweede bestuursrapportage over 1995 werd een voordelig verschil tussen begroting en rekening voorspeld van f 1,2 miljoen. De resultaten hebben zich derhalve gunstig ontwikkeld. Voor de samenstelling en analyse van de resultaten 1995 verwijzen wij u naar de jaarrekening 1995. Bij de behandeling van de jaarrekening stellen wij u voor het positieve resultaat over 1995 te storten in de algemene reserve. Nu de jaarrekening 1995 evenals 1994 een aanmerkelijk gunstiger uitkomst heeft dan begroot, dringt de vraag zich op of de uitkomsten van de rekening aanleiding geven de begroting in positieve zin bij te stellen. De analyse van de resultaten geeft als uitkomst dat deze resultaten toch vooral een incidenteel karakter hebben. Vooralsnog geeft de rekeninguitkomst dan ook geen aanleiding de begroting bij te stellen. 5.3.2 Begroting 1996 meerjarenraming 1997-1999 De begroting 1996 en de meerjarenraming 1997-1999 zoals die door de gemeente raad in november 1995 zijn vastgesteld vermelden een structureel positief saldo. Incidenteel werden over de eerste jaren van de beleidsperiode tekorten verwacht. Deze tekorten in de eerste jaren van de beleidsperiode en het overschot in het laatste jaar werden gecompenseerd door onttrekkingen uit, respectievelijk een storting in de algemene reserve. In de meerjarenraming was rekening gehouden met nieuw beleid te weten over 1997 f 1 miljoen en over 1998 en 1999 f 1,1 miljoen per jaar. Door de raad is uitgespro ken f 250.000 per jaar te besteden voor lastenverlichting. Ook is rekening gehouden met f 100.000 kosten voor de aanstelling van een leerplichtambtenaar. Daarmee rekening houdende resteert derhalve voor nog in te vullen nieuw beleid f 650.000,- in 1997 en f 850.000,- in 1998 en 1999. Daarbij is het tot dusver de gewoonte alleen de stelpost nieuw beleid voor het begrotingsjaar concreet in te vullen. In de begroting 1996 en de meerjarenraming 1997-1999 zijn de kapitaallasten voor vervangingsinvesteringen meegenomen, alsmede de uitbreidingsinvesteringen in het kader van de stelpost civiel-technische werken en het rioleringsprogramma. Het totaal van de kapitaallasten bedraagt f 11,4 miljoen, overeenkomend met een investeringsbudget van f 70 miljoen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1996 | | pagina 276