Toelichting op het resultaat Ook is een voordeel behaald, doordat vacatures niet altijd gelijktijdig weer worden opgevuld. Ook op de overige kosten bedrijfsvoering werd per saldo een voordeel behaald. Voordelig resultaat op rente Bij het opstellen van de begroting over een bepaald jaar moet van bepaalde veronder stellingen worden uitgegaan omtrent loon- en prijsstijgingen. Omdat de begroting al in een heel vroeg stadium wordt opgesteld, moet in ieder geval reeds een jaar voor het betreffende begrotingsjaar een beslissing worden genomen over de percentages die in de begroting gehanteerd zullen worden. Bij de prijsstijgingen is dat ondermeer een percentage voor de factor rente. Door de gunstige rentevoet blijkt nu achteraf, dat in 1995 een lager bedrag aan rente behoefde te worden betaald. Naast een gunstiger rentevoet hebben termijnen van betaling resp. ontvangst een positief effect gehad. Zo lag de gemiddelde ontvangstdatum van de onroerend-zaakbe- lasting in 1995 op een eerder tijdstip dan we in voorgaande jaren waren gewend. Ook werden rijksbijdragen gemiddeld op een eerder tijdstip ontvangen, dan de daarmee corresponderende uitgaven. Tenslotte is er altijd wel sprake van een zekere vertraging tussen het moment dat een betalingsverplichting ontstaat en het moment dat werkelijke betaling plaatsvindt (het zgn. leverancierskrediet). Lagere kapitaallasten investeringen In de begroting wordt jaarlijks een bedrag opgenomen voor rente en afschrijving op nieuwe investeringen. In de systematiek van de begroting worden deze kosten altijd gebaseerd op een geheel jaar. Op deze wijze wordt dan aangegeven dat de kosten van rente en afschrijving structureel binnen de begroting kunnen worden ingepast. Uiter aard vinden niet alle investeringen in werkelijkheid reeds aan het begin van het jaar plaats. De feitelijke rente- en afschrijvingskosten zullen dan ook ten opzichte van de begroting altijd lager zijn. Hogere opbrengst onroerendzaakbelasting In de Perspectiefnota van 1996 is de raming van de opbrengst onroerendzaak-bela- sting met f 0,6 miljoen verlaagd. Achteraf blijkt deze verlaging niet juist te zijn geweest. Deze onterechte aanpassing is ontstaan doordat in een jaar van hertaxatie de nieuwbouw door de taxateur slechts gedeeltelijk wordt meegenomen. Hierdoor is er een aantal nieuwbouw-projecten aan het begin van het jaar niet meegenomen in de kohiergegevens. Op basis van de op dat moment bekende gegevens verwachtte men toen een lagere opbrengst. In de loop van 1995 is de werkelijke omvang van de post komen vast te staan. Uiteindelijk blijkt bij een totaalopbrengst onroerendzaakbelasting van f38 miljoen de werkelijke opbrengst f 0,2 miljoen hoger te zijn dan de oorspronkelijke verwachte opbrengst. Lagere personeelslasten Sociale Werkvoorziening De personeelslasten bij de dienst Sociale werkvoorziening waren in 1995 lager o.a. door een lagere gemiddelde loonsom en een hoger bedrag aan ontvangen ziekengel den. 30 Toelichting op het resultaat Door de gematigde loonontwikkeling stegen de lonen in mindere mate dan in de begroting was voorzien. Daarbij wordt de rijksbijdrage van het ministerie van Sociale Zaken aan deze loonontwikkeling aangepast. In 1995 is in de begroting wel de verlaging van de rijksbijdrage aangepast, maar geen rekening gehouden met de lagere loonkosten. Ingeval van ziekte is het risico de eerste weken voor de dienst Sociale Werkvoorzie ning zelf. Daarna wordt een vergoeding ontvangen van het GAK. Bij de raming van de bijdrage van het GAK blijkt nu dat we te pessimistisch zijn geweest. Sociaal flankerend beleid LIS In de Perspectiefnota van 1996 zijn middelen beschikbaar gesteld ten behoeve van Sociaal Flankerend Beleid. Van deze middelen behoefde geen gebruik te worden gemaakt. Deze middelen vallen derhalve vrij en kunnen als een incidenteel voordeel worden beschouwd. Voordelig afwikkelingsresultaat subsidies oude jaren Op het moment dat de jaarrekening wordt opgesteld zijn nog lang niet alle afrekenin gen met derden binnen. Vaak worden voorschotten verstrekt en komt de afrekening in een volgend jaar. Dit geldt met name voor gesubsidieerde instellingen en gemeen schappelijke regelingen, zoals de Regio Noord Friesland. Omdat er op het moment van het opstellen van de gemeenterekening nog geen defini tieve afrekening is, zullen er schattingen moeten worden gemaakt over het af te rekenen bedrag. Nu we in staat zijn de gemeenterekening eerder gereed te hebben, geldt dit nog eens in versterkte mate. Hoewel zoveel mogelijk een reële schatting wordt gemaakt, wordt er bij de gemeenterekening uitgegaan van het voorzichtigheids principe. Dit betekent dat eventuele nadelen op dit moment worden genomen, terwijl mogelijke voordelen pas worden meegenomen indien deze ook daadwerkelijk worden gerealiseerd. Hierdoor is het mogelijk, dat afrekeningen achteraf blijken mee te vallen. Over 1995 is op deze wijze ondermeer een voordeel ontstaan bij afrekening van gemeentelijke bijdrage aan de D.G.G.D. en de subsidiëring ten behoeve van de minderheden, het bejaardenwerk en buurt- en wijkwerk. Afboeking oude balansposten In de balans stonden nog oude schulden opgenomen, die voor de reorganisatie van 1990 zijn ontstaan. Omdat er onduidelijkheid over bestond of daadwerkelijk betaling zou moeten plaatsvinden, zijn deze posten toch maar steeds weer op de balans opge nomen. Omdat in 1995 nog steeds geen verrekening heeft plaatsgevonden is besloten om schoon schip te maken en deze posten ten gunste van het resultaat te brengen. Ook past dit binnen het streven om de financiële administratie transparant te maken. In 1995 waren er ook een aantal belangrijke nadelen: algemene uitkering uit het gemeentefonds f 2,2 miljoen wijziging afschrijvingsmethodiek f 1,0 miljoen dienst Sociale Werkvoorziening 31

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1996 | | pagina 428