12
5. VOORSTEL PROJECTEN GROTE STEDENBELEID
5.1 Inleiding
In deze paragraaf wordt een voorstel gedaan voor de besteding van de extra door het Rijk
beschikbaar gestelde middelen in 1996. Niet alle beschikbare middelen worden reeds nu
ingezet. De redenen hiervoor zijn de volgende:
Voordat de middelen worden ingezet is een zorgvuldige integrale afweging nodig. De
actieplannen zijn onder tijdsdruk opgesteld, om ze, zoals is afgesproken, vóór 1 juli
1996 bij het Rijk in te dienen. Het is belangrijk om de voorliggende plannen nader
op hun samenhang te beoordelen.
In het najaair zal er duidelijkheid zijn wat betreft beschikbare middelen in het kader
van nieuw Ijeleid voor het Grote Stedenbeleid.
Een aantal projectvoorstellen in de actieplannen zijn globaal beschreven. Het is
belangrijk om deze verder uit te werken vóórdat wordt besloten om ze uit te voeren.
Overigens geldt voor alle actieplannen, dat ze beschouwd moeten worden als
werknotities. Het is de bedoeling dat zij in een continu proces van overleg, ontwikkeling
en evaluatie ook de komende tijd worden aangepast.
Wij stellen voor om in 1996 met een aantal projecten te starten. In bijgaand overzicht
worden deze beschreven, in deze eerste tranche gaat het voornamelijk om nieuwe
activiteiten. De extra kosten worden deels gedekt uit de budgetten die het Rijk
beschikbaar heeft gesteld. Voor de financiering van een aantal projecten wordt uitgegaan
van gemeentelijke financiering. Voorgesteld wordt om die kosten te dekken uit de vrije
ruimte in het Fonds Sociale Vernieuwing in 1996.
Het college heeft over de aanwending van de Inkoopgelden Dienstverlening
Arbeidsvoorziening apart besloten. Deze besluitvorming is confon.1 verwerkt in het
actieplan Economie en Werk.
In het najaar van 1996 zal besluitvorming plaatsvinden over de tweede tranche: bij deze
verdere uitwerking en aanvulling van de plannen zullen acties opgenomen worden op het
terrein van:
integraal jeugdbeleid;
minimabeleid;
samenhang werkgelegenheidsbeleid-onderhoud;
milieubeleid.
13