Aanpak
De verantwoordelijkheid voor acties en projecten ligt in principe binnen de verschillende
diensten. Voor de uitvoering van projecten worden afspraken gemaakt over de input en de
output (resultaten). In de gemeentelijke organisatie kan dat met een of meer sectoren
(binnen een of meer diensten).
Ook externe partners, instellingen en organisaties kunnen zo worden ingeschakeld. De af
spraken worden vastgelegd in contracten. Deze contracten sluiten aan op het contract
tussen de gemeentesecretaris en het College.
Deze projectorganisatie Grote Stedenbeleid is vooralsnog voor een periode van vier jaar,
tot 1 januari 2000, ingericht. Na een periode van 4 jaar kan op basis van een evaluatie
opnieuw worden bepaald of en in welke vorm de projectorganisatie moet worden
voortgezet.
De nieuwe aanpak leidt niet alleen tot een aanpassing van de ambtelijke werkwijze. Ook
in de bestuurlijke werkwijze zijn aanpassingen nodig. De samenhang tussen
beleidsterreinen maakt een nadere afstemming tussen portefeuillehouders noodzakelijk.
Dat leidt tot nieuwe vormen van overleg, bijvoorbeeld door de vorming van een
gestructureerd overleg tussen de portefeuillehouders met sociaal beleid in hun
portefeuille, maar ook door een intensivering van het overleg tussen de portefeuillehou
ders Economische Zaken en Additionele Werkgelegenheid.
De nieuwe benadering werkt eveneens door in de werkwijze van de raad. De verschil
lende actieplannen zijn in concept besproken in de functionele raadsadviescomissies. De
definitieve actieplannen worden ter advisering voorgelegd aan een speciaal samengestelde
raadsadviescommissie bestaande uit vertegenwoordigers uit de verschillende fracties.
6.4. Convenant provincie Friesland gemeente Leeuwarden
In het convenant Rijk - G15 is afgesproken dat de steden op korte termijn in beeld
brengen welke specifieke rol de provincies kunnen vervullen, complementair aan het
rijksbeleid, om tot versterking van de positie van de grote steden als trekkers van de
economie te komen.
Naar aanleiding hiervan is overleg gevoerd tussen de gemeente Leeuwarden en de
provincie Friesland. Er is gekozen voor een procedure waarin eerst een intentieverklaring
wordt opgesteld en vervolgens een uitwerking volgt in een convenant. De
intentieverklaring is op 6 maart 1996 door vertegenwoordigers van respectievelijk
provincie en gemeente ondertekend.
Een voorstel voor een af te sluiten convenant met de provincie wordt op korte termijn aan
beide colleges voorgelegd. In september zullen gemeenteraad en provinciale staten
beslissen over de definitieve inhoud. Uit dit convenant zal mogelijk nog een aantal
projecten voortvloeien, die thuis horen in de verschillende actieplannen.
6.5. Communicatie
Communicatie zal een belangrijke rol bij de aanpak van het Grote Stedenbeleid spelen.
Om de doelen van het Grote Stedenbeleid te halen zal eerst een interne communicatieslag
moeten worden gemaakt, gericht op raadsleden, de medewerkers van de diensten en op
medewerkers van bij het beleid betrokken instellingen en organisaties. Het is vervolgens
van belang de inwoners van onze gemeente in grote lijnen te informeren over het grote
Stedenbeleid. Pas daarna kan met de daadwerkelijke communicatie rond de aanpak van de
actieplannen worden begonnen. Daarbij richt de communicatie rond de afzonderlijke
actieplannen zich op de externe doelgroepen, zoals die in de actieplannen worden
22
Aanpak
genoemd. Daarom is aandacht voor communicatie ook bij de planontwikkeling van
belang. Dat maakt het Grote Stedenbeleid ook wat betreft communicatie tot een majeur
project, waarvoor voldoende capaciteit moet worden vrijgemaakt.
Er zal onderscheid gemaakt worden tussen het Grote Stedenbeleid zoals het Rijk dat
uitvoert in de richting van de grote steden en het Grote Stedenbeleid van de afzonderlijke
steden. Voorlichting over rijksbeleid is in handen van BiZa in nauwe samenwerking met
de aangewezen voorlichters van de betreffende steden. Een aantal zaken wordt
gezamenlijk gedaan. Het communicatieplan voor de gemeente Leeuwarden zal in nauw
overleg met de projectleider Grote Stedenbeleid en de trekkers van de actieplannen tot
stand komen.
23