Blad 4
de inwerkingtreding van artikel 53, onder C van de Wet
financiële voorzieningen privatisering ABP.
Artikel 5:2
Vernummeren van de leden 1 t/m 3 tot 2 t/m 4;
invoegen nieuw lid 1:
1. Voor de toepassing van dit artikel en artikel 5:3 wordt
verstaan onder de Vut-wet: de Wet uitkering wegens vrij
willig vervroegd uittreden, zoals deze is omschreven in
de Centrale collectieve Vutovereenkomst overheids- en
onderwij spersoneel
Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. de zinsnede "Wet uitkering wegens vrijwillig ver
vroegd uittreden (Vut-wet)vervangen door: "Vut-
wet"
b. de tweede volzin komt te vervallen.
Artikel 5:3
1. Met inachtneming van het gestelde in het tweede lid
wordt de werktijd per week van de ambtenaar van 6 0 jaar
en ouder, die
a. een aanstelling heeft van tenminste 16 uur per week
en
b. een ononderbroken diensttijd heeft van tenminste tien
jaren, die direct voorafgaat aan de ingangsdatum van
de vermindering van de werktijd, waarbij een onder
breking van twee maanden of minder niet als een on
derbreking wordt aangemerkt;
op verzoek van de ambtenaar, danwel op verzoek van het
college van burgemeester en wethouders, met de helft
teruggebracht met het behoud van de arbeidsduur en onder
doorbetaling van 95% van de bezoldiging. De bezoldiging
wordt voor 95% doorbetaald tot de eerste dag van de
maand volgend op die waarin de ambtenaar de leeftijd
ingevolge artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de
Vut-wet heeft bereikt. Indien de ambtenaar geen gebruik
maakt van de mogelijkheid tot volledig uittreden wegens
het bereiken van de Vut-gerechtigde leeftijd, wordt met
ingang van de dag waarop de uitkering krachtens de Vut-
wet zou zijn betaald, indien wel van deze mogelijkheid
gebruik zou zijn gemaakt, 50% van de bezoldiging doorbe
taald.
Het verzoek van de ambtenaar kan slechts worden gewei
gerd, indien naar het oordeel van het college van burge
meester en wethouders sprake is van een organisatorisch
belang. De ambtenaar heeft te allen tijde het recht op
grond van hem moverende redenen het verzoek van het col
lege van burgemeester en wethouders te weigeren.
2. a. Ten aanzien van de ambtenaar waarvan de werktijd
reeds met een vijfde is teruggebracht ingevolge het
bepaalde in artikel 5:1, eerste lid, is het bepaalde
in het eerste lid van overeenkomstige toepassing, met
Blad 5
dien verstande dat voor "95%" gelezen dient te wor
den: 82,5%. De werktijd van de ambtenaar, die reeds
met een vijfde deel is teruggebracht op grond van het
bepaalde in artikel 5:1, eerste lid, wordt tot de
helft teruggebracht, uitgaande van de omvang van de
aanstelling, zoals die gold op de dag voorafgaand aan
de ingangsdatum van de vermindering van de werktijd
ingevolge artikel 5:1.
b. Ten aanzien van de ambtenaar, waarvan de werktijd
voor 1 april 1996 is teruggebracht ingevolge het be
paalde in artikel 5:1, eerste lid, geldt dat deze
ambtenaar tot 1 mei 1996 kan verzoeken om in aanmer
king te komen voor de 60-jarigenregeling.
Indien het verzoek tot vermindering van de werktijd
is ingewilligd, wordt de doorbetaling van de bezoldi
ging met ingang van 1 mei 1996 teruggebracht tot 90%.
Het bepaalde in het eerste lid is van overeenkomstige
toepassing, met dien verstande dat voor "95%" gelezen
dient te worden: 82,5%.
3. Onder diensttijd als bedoeld in het eerste lid wordt
verstaan de diensttijd als omschreven in artikel 3,
tweede en derde lid van de Vut-wet.
4Wanneer de betrokkene inkomsten geniet of gaat genieten
uit of in verband met arbeid, waaronder mede wordt ver
staan een uitkering krachtens de Algemene arbeidsonge
schiktheidswet of bedrijf, ter hand genomen op of na de
dag waarop de werktijd met de helft is teruggebracht van
de werktijd, bedoeld in het eerste of tweede lid, is
ingewilligd, worden die inkomsten in mindering gebracht
op de door te betalen bezoldiging over de maand, waarop
deze inkomsten betrekking hebben of geacht kunnen worden
betrekking te hebben met dien verstande, dat het percen
tage van de door te betalen bezoldiging na vermindering
nooit minder bedraagt dan 50.
5. Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing ten
aanzien van inkomsten uit of in verband met arbeid of
bedrijf, ter hand genomen gedurende vakantie, verlof of
non-activiteit onmiddellijk voorafgaande aan de vermin
dering van de werktijd.
6. Wanneer de betrokkene op of na de dag, bedoeld in het
vierde lid, inkomsten of hogere inkomsten verkrijgt uit
arbeid of bedrijf, ter hand genomen voor evenbedoelde
dag, is ten aanzien van die inkomsten of hogere inkom
sten het bepaalde in het vierde lid van overeenkomstige
toepassing. De hier bedoelde vermindering vindt echter
niet plaats, indien de inkomsten of hogere inkomsten het
gevolg zijn van algemene loonsverhogingen of indien de
betrokkene aannemelijk maakt, dat die inkomsten niet het
gevolg zijn van verhoogde werkzaamheid of van andere
oorzaken, verband houdende met het ontslag.
7De betrokkene doet van het ter hand nemen van arbeid of
bedrijf op of na de dag, waarop de werktijd is vermin-