Blad 4
het perceel van de voormalige Rijks H.B.S. een maximale
bouwhoogte van 23,50 m (hiervoor reeds genoemd). Gedeputeerde
staten hebben zich afgevraagd welke (gevelwandenkaart)hoogte
bepalend is voor de maximale bouwhoogte binnen het bestemmings-
vlak (=bouwblok)Naar hun mening wordt de maximale bouwhoogte
van het gebied binnen de bestemming "Kantoren" bepaald door de
meest maximale hoogte van een van de gevelwandenkaarten die de
bestemming "Kantoren" omsluiten, met andere woorden maximaal 25
m (namelijk vanaf de hoek Willemskade nz/Zuiderstraat)Deze
kan immers (theoretisch) schuin over het bestemmingsvlak lopen
tot het "hart" van het bouwblok, nu geen hoogtedifferentiatie
binnen het bouwblok is aangegeven. Tevens hebben gedeputeerde
staten zich afgevraagd tot op welke afstand van een gevelwand
deze hoogte kan worden "doorgezet" en wat moet worden verstaan
onder een "pand" als er sprake is van één of meerdere
aaneengebouwde grote hoofdgebouwen binnen het grote bouwblok
kantoren. Zij zijn daarbij tot de conclusie gekomen dat de
hoogteregeling niet eenduidig is bepaald, waarbij zij er
bovendien op wijzen dat ook deze (theoretisch) kan worden door
gezet tot op de bouwkundig minimaal te realiseren afstand van
een tegenoverliggende gevelwandenkaart.
Dit alles constaterende en overwegende zijn gedeputeerde staten
tot de conclusie gekomen dat, voorzover bezwaren van reclamant
zich tegen de bestemmingsregeling inzake de bouwhoogten
richten, deze op dit punt gegrond moeten worden geacht, alsmede
dat eveneens goedkeuring moet worden onthouden aan de
bebouwingsmogelijkheden op de plankaart voorzover die strekken
tot het oprichten van kantoorbebouwing op de gronden van de
vmlRijks H.B.S. c.a..
De aanduiding scheidingslijn pandindeling binnen de bestemming
"Kantoren" was, zoals hiervoor al is vermeld, bedoeld als
hoogtescheidingslijn, die juridisch niet "hard" is gebleken.
Behalve voor de onderhavige percelen heeft de noodzakelijke
aanpassing (in de vorm van deze correctieve herziening) tevens
betrekking op soortgelijke situaties, die zich elders in dit
plangebied voordoen. In verband hiermee is gekozen voor een
algemene regeling middels voorschriften. In de toelichting bij
deze herziening wordt hierover opgemerkt (zoals in dit voorstel
ook reeds naar voren is gekomen)dat in het bestemmingsplan
"Nieuwesteeg/Oude Doelesteeg en Zuiderstraat" de toegestane
bouwhoogten zijn gerelateerd aan de in de gevelwandenkaarten
van de diverse straten en straatgedeelten opgenomen maten en
dat in deze kaarten een minimum en maximum goothoogte en
bouwhoogte is opgenomen. Aangezien het bestemmingsplan daarbij
niet een regeling kent, die bepaalt tot op welke afstand een
minimum danwel maximum toegestane hoogte mag worden doorgezet
en omdat deze hoogteregeling niet eenduidig is, wordt in deze
correctieve herziening een nieuw artikel opgenomen: Bijzondere
bepalingen. In dat artikel wordt via een wijze van meten
bepaald tot hoever een op grond van de gevelwandenkaart toege
stane hoogte mag worden doorgezet. Daarbij wordt een drietal
Blad 5
situaties onderkend, die in de toelichting bij de correctieve
herziening worden beschreven. Wij menen dat met de hiervoor
aangegeven wijze van meten de onduidelijkheid met betrekking
tot de vraag tot welk punt de maximale hoogten mogen worden
doorgezet tot het verleden behoort.
De correctieve herziening heeft gedurende vier weken voor een
ieder ter inzage gelegen. Er zijn geen brieven ontvangen waarin
iemand zijn zienswijze omtrent het ontwerp kenbaar heeft
gemaakt. Volledigheidshalve merken wij nog op, dat laatste drie
zinnen van de toelichting bij het plan, waarin sprake is van
het terugrooien van een gedeelte van de voorgevel aan de
Willemskade, op een misverstand berusten en kunnen vervallen.
Hiermee wordt namelijk gedoeld op een ter plaatse aanwezige
open ruimte van 10 bij 12 m naast de zuidwesthoek van het
appartementengebouw aan de Willemskade. Uit stedebouwkundig
oogpunt heeft een gesloten gevelwand hier, mede gezien de
ligging in het beschermd stadsgezicht, de voorkeur. Het
bestemmingsplan biedt, afhankelijk van de omstandigheden, de
mogelijkheid hiervan af te wijken. Feitelijk is dat bij het
bouwplan gebeurd. Door deze vormgeving is voldoende rekening
gehouden met het woongenot
Onder mededeling, dat de Commissie voor Stadsontwikkeling u in
haar op 19 maart 1996 gehouden vergadering heeft geadviseerd
met het vorenstaande in te stemmen, stellen wij u voor te
besluiten overeenkomstig bijgevoegd ontwerp-besluit
Leeuwarden, 4 april 1996.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
drsH.H. Apotheker burgemeester.
mr. F.M.J. Steijvers
secretaris