22
23
Aanvullend nieuw beleid en beleidsintensiveringen
In het kader van het centraal gesloten akkoord met betrekking tot de lokale arbeids
voorwaarden is overeen gekomen dat een aantal maatregelen op het terrein van de
flexibilisering kunnen worden getroffen welke eveneens leiden tot een lagere beno
digde personeelsformatie en daarmee een lagere herbezettingsnoodzaak.
Samenvattend kan worden gesteld dat de herbezetting vanuit alle bovengenoemde
"bewegingen" wordt beïnvloed. Uitgedrukt in een formule ziet dat er als volgt uit:
(ADV VMF) - (FLEX VBV) H1
Alhoewel in bovenstaande formule nog sprake is van een vergelijking met een te
groot aantal onbekenden, is toch al duidelijk dat volledige herbezetting a raison van
ruim f 3 miljoen niet nodig zal zijn.
Bij het geraamde budgettaire effect van -f 2,0 miljoen dient in gedachten te worden
gehouden dat ten tijde van de totstandkoming van deze beleidsbegroting de lokale
onderhandelingen met de vakorganisaties over de vormgeving van flexibilisering en
arbeidsduurverkorting en de daarbij behorende herbezetting nog niet waren afgerond
en ook de maatregelen en effecten van de verbetering van de bedrijfsvoering nog niet
exact waren aan te geven.
In combinatie met de nog niet volledig geëffectueerde efficiency-operatie, betekent
dit dat de raming een zeker risico in zich bergt waardoor het wellicht nodig wordt
om in de toekomst te komen tot bijstelling van de raming dan wel tot bijstelling/
temporisering van de verbetering van de bedrijfsvoering in het kader van LIS.
Concluderend kan worden gesteld dat een voorzichtige tchatting leidt tot de conclusie
oat de herbezetting per saldo een bedrag van f 2 miljoen niet zal overschrijden. Om
dat een deel van de herbezetting zal worden ingezet voor versterking van de midde
lenfuncties, worden extra benodigde middelen voor LIS niet afzonderlijk geraamd.
4.3 Onderhoud fysieke leefomgeving
In de Perspectiefnota 1997-2000 is op basis van technische criteria geadviseerd de
komende jaren meer aandacht te geven aan het onderhoud van de fysieke leefomge
ving dan voorheen het geval was.
Bij het uitvoeren van het onderhoud moeten keuzen worden gemaakt. Deze keuzen
zijn enerzijds gebaseerd op de inschatting van de technische mogelijkheden, ander
zijds op de beschikbare financiële middelen.
Onderzocht wordt of er alternatieve werkgelegenheidsbevorderende oplossingen kun
nen worden benut. Daarnaast wordt gekeken waar er door middel van co-financiering
rendement behaald kan worden.
Vooruitlopend op de resultaten van deze onderzoeken doen wij u in het hierna vol
gende een aantal voorstellen extra middelen beschikbaar te stellen ten behoeve van
het onderhoud van de fysieke leefomgeving.
1 ADV arbeidsduurverkorting
VMF versterking middelenfuncties
FLEX flexibilisering
VBV verbetering bedrijfsvoering
H herbezetting
Aanvullend nieuw beleid en beleidsintensiveringen
4.3.1. Onderhoud van verhardingen en kademuren
Op basis van het wegbeheerssysteem zou een structurele uitzetting van het budget
gewenst zijn tot een bedrag van f 7,9 miljoen. Wij zijn van mening dat het noodzake
lijk is scherpe prioriteiten te stellen binnen de beschikbare budgettaire ruimte.
Daarbij rekening houdend met de functie van de weg/straat en de verkeersintensiteit.
De onderhoudswerkzaamheden aan kademuren zijn geraamd op f 2 miljoen structu
reel per jaar.
Deels zullen de middelen hiervoor binnen de bestaande budgetten moeten worden
gevonden. Voorts is er een scherpere prioriteitsstelling voor de uitvoering nodig.
Bij de uitvoering van onderhoudsactiviteiten moet worden beoordeeld in hoeverre
door inschakeling van additionele werkgelegenheid en de dienst Stedelijke Werk
voorziening een hogere effectiviteit kan worden verkregen.
Vooralsnog stellen wij voor om het onderhoudsbudget ingaande 1997 met f 0,6 mil
joen te verhogen, oplopend tot f 3,0 miljoen op het eind van de beleidsperiode.
4.3.2. Onderhoud groen en diversen
In de perspectiefnota is geraamd dat de onderhoudswerkzaamheden voor openbaar
groen jaarlijks met f 2 miljoen zouden moeten toenemen. Daarnaast is er eveneens
f2 miljoen extra jaarlijks nodig voor onderhoud recreatieve paden, beschoeiingen,
onkruidbestrijding op verhardingen, begraafplaatsen, openbare verlichting en kunst
werken.
Het streven is om het bestaande niveau van onderhoud te handhaven met inschakeling
van de dienst Stedelijke Werkvoorziening. Overigens worden geen extra middelen
voor het onderhoud groen en diversen geraamd.
4.3.3. Uitvoering baggerbeheersplan
In de perspectiefhota is geschat dat voor de uitvoering van het baggerbeleidsplan
f 4,5 miljoen structureel per jaar nodig zal zijn. In dit baggerbeleidsplan is aangege
ven dat de uitvoering afhankelijk is van de financiering. Het rijk heeft aangekondigd
hiernaar onderzoek te verrichten.
Wij zijn dan ook van mening dat de uitvoering van het baggerbeleidsplan moet wach
ten tot over de rijksfinanciering duidelijkheid is verkregen.
4.3.4. Onderhoud gebouwen
De onderhoudswerkzaamheden aan gebouwen worden ondermeer op grond van een
door Ingenieursbureau Oranjewoud uitgevoerd onderzoek geraamd op f 3,0 miljoen
incidenteel en f 2,8 miljoen structureel.
Uit de inventarisatie van de gebouwen is gebleken dat wij veel gebouwen in eigen
dom hebben, welke niet nodig zijn voor de uitvoering van gemeentelijke taken.
Wij hebben opdracht gegeven om nader te onderzoeken welke panden eventueel zou
den kunnen worden afgestoten. Daarbij moet worden bepaald wat de eventueel daar
mee te behalen boekwinst kan zijn en wat er resteert aan onderhoudskosten van de
panden die in eigendom van de gemeente zouden moeten blijven.
In het licht van onze huidige financiële situatie stellen wij u voor om vooralsnog
f 0,5 miljoen beschikbaar te stellen, om de op basis van onderzoek geraamde structu
rele uitgaven, op te vangen.