31
Boekwaarde/
Mutaties
Voorgenomen
Schuldrest.
01.01.1997
exclusief
afschriiv.
mutaties
Vaste activa
a. gronden en terreinen
b. woonruimten
c. bedrijfsgebouwen
d. grond-, weg- en waterbouwk.werken
e. vervoermiddelen
f. machines in installaties
g. inventarissen
h rPtMn.li-prijpipp
Immateriële activa
a. kosten geldlening en disagio
b. onderzoek en ontwikkeling
c. bijdragen in activa voor derden
H nwrif
Financiële vaste activa
a. leningen corporaties
b. langlopende leningen
c. deelnemingen
H rffnrlrn
Vlottende activa
grond- en hulpstoffen
onderhanden werk
gereed produkt en handelsgoederen
Vmrilithrtalinpon np veraart
Vorderingen
a. publiekrechterlijke lichamen
b. kasgeldlcningen
c. rek.courant met niet-financ. instellingen
d nwripr vnrderinpon
Liquide middelen
a. kassaldo
b. banksaldo
Eigen vermogen
a. algemene reserve
b. bestemmingsreserves
1. middelen van derden
2. egalisatie rekeningen
3 "wig
Voorziening Langlopende leningen
a. obligatieleningen
b. onderhandse leningen
1. rijksvoorschotten
2. overheid (overig)
3. banken
4. inst. beleggers
c. reserves van derden
-d waarhnrptnmm^p
Aanvullende financieringsbehoefte
TOTAAL
Recapitulatie naar functies
Functie
1. geldleningen
2. vrijgekomen middelen
3. overige:
- reserves en voorzieningen
- diversen
Recapitulatie naar ec.on. categorie
Bijlage 6
Investerings- en financieringsstaat
Vrijgekomen Boekwaard?
afschrijv./ schuWrest
aflossing ii n
13.036.467
RISICOPARAGRAAF
1. Omvang budget
In het kader van dc beoogde vernieuwing van de Wet Sociale Werkvoorziening is tevens een wijziging in
voorbereiding van het financiële verdeelmodel dat momenteel door het rijk gehanteerd wordt bij de
verdeling van het beschikbare subsidiebudget over de verschillende SW-bedrijven. Of de nieuwe
financieringsssytematiek daadwerkelijk per 1 januari 1997 wordt ingevoerd, is overigens onzeker; mogelijk
wordt voor 1997 een overgangsregeling toegepast. Hoewel getracht is op basis van bij het Ministerie
ingewonnen informatie het budget voor 1997 zo goed mogelijk te ramen, moet in verband met de op stapel
staande veranderingen gewezen worden op het onzekere karakter van deze raming. Welke consequenties de
wijzigingen in de budget-allocatie voor de DSW zullen hebben is thans niet te voorspellen. Hopelijk kan
hieromtrent in het kader van marap 96-2 meer zekerheid worden geboden.
2. Effecten flexibilisering en invoering adv.
Momenteel wordt binnen de DSW onderzocht op welke wijze gestalte kan worden gegeven aan de
mogelijkheden die per 1 januari 1997 bestaan om een ruime mate van flexibilisering door te voeren in de
werktijden van het personeel. Dit in samenhang met de invoering van de 36-urige werkweek.
In de begroting 1997 is op basis van de landelijke afspraken die voor de SW-branche zijn gemaakt uitgaan
van een gedeeltelijke herbezetting binnen het SW-personeelsbestand van 8 fte's. In 1998 zal nog eens sprake
moeten zijn van herbezetting met 5 fte's. Daarmee wordt voldaan aan de landelijke taakstelling om binnen 2
jaar over te gaan tot een herbezetting ter grootte van 3 van het per 31-12-1995 aanwezige
werknemersbestand. Ter tegemoetkoming in de kosten van de herbezetting is door het Rijk is een
toevoeging aan het initiële macro-budget toegezegd van 0,6
In de begroting is getracht de financiële consequenties van de ADV en de herbezetting van het SW-
personeel zo goed mogelijk te verwerken. Nochtans spelen hierbij een aantal onzekere variabelen een rol die
een betrouwbare schatting in de weg staan. In dit verband kan worden genoemd de mate waarin als gevolg
van niet volledige herbezetting sprake is van produktieverlies, mogelijke aanloopfricties bij de invoering van
de kiezen vorm van flexibilisering, de uiteindelijke consequenties van de herbezetting voor het te ontvangen
rijksbudget en de mate waarin tot herbezetting van het ambtenarenbestand kan worden over gegaan. Dit
laatste punt is in de begroting in afwachting van centrale besluitvorming terzake nog niet verwerkt. Een
optimale herbezetting van de ondersteunende ambtelijke functies is evenwel een noodzaak om de negatieve
consequenties van de ADV bij de SW-popuiatie voor de DSW tot een minimum te beperken en het optimale
resultaat te halen uit de beoogde flexibilisering.
3. Risico's dubieuze debiteuren
In de loop van vorig jaar zijn binnen de DSW de procedures rondom de debiteurenbewaking aangescherpt.
In voorkomende gevallen wordt hierbij overgegaan tot de inschakeling van een incassobureau. Als gevolg
hiervan is sprake van een betere beheersing van de uitstaande vorderingen, resulterend in een significantie
daling van de gemiddelde betalingstermijn. Door deze intensievere aanpak en de inzet van een extern bureau
wordt tevens sneller inzicht gekregen in mogelijke dubieuze vorderingen en de daarmee gepaard gaande
risico's. Aangezien het totale afwikkelingstraject van de vorderingen aanzienlijk is verkort zal in uiterste
gevallen ook sneller tot afboeking moeten worden besloten. Het een en ander betekent dat de risico's als
gevolg van het niet nakomen van verplichtingen door debiteuren eerder kunnen worden onderkend en beter
kunnen worden ingeschat. Zo is onlangs noodgedwongen overgegaan tot de afboeking van oninbare
vorderingen ter bedrage van fl.75.000,— Aangezien voor deze risico's geen voorziening is gevormd wordt
de inkomstenderving als gevolg van oninbaarheid rechtstreeks ten laste van de exploitatie gebracht en is dus
sprake van een permanent bedrijfsrisico dat substantiële vormen kan aannemen. Door VB Accountants is in
het kader van de controle op de jaarrekening op dit risico gewezen en is in overweging gegeven om
hiervoor een voorziening te vormen. Hieromtrent zullen nadere voorstellen volgen.