44
45
Bijlage 2
Risicoparagraaf bij de begroting
Op grond van artikel 13 van de comptabiliteitsvoorschriften geldt vanaf 1995 de
verplichting om bij de financiële documenten, zoals begroting, meerjaren-perspectief-
nota e.d. inzicht te geven in de financiële risico's die de gemeente loopt. Om voor de
dienst een kader te scheppen welke onderdelen wel/niet in de risicoparagraaf ge
noemd moeten worden, zijn de navolgende criteria gehanteerd, zoals die in de wet
zijn opgenomen.
Gevolgen onzeker
omvang onzeker doch taxeerbaar
omvang onzeker niet taxeerbaar
omvang bekend
Gevolgen zeker
omvang onzeker doch taxeerbaar
omvang onzeker niet taxeerbaar
omvang bekend
voorziening
risicoparagraaf
voorziening
voorziening
risicoparagraaf
raming opnemen in exploitatie
Hiervoor zijn de criteria voor risico's in grote lijnen weergegeven. Naast het via de
balans (jaarrekening 1995) en de begroting 1997 gegeven beeld is het belangrijk, dat
op hoofdlijnen de risico's in beeld worden gebracht die van invloed (kunnen) zijn
voor de continuïteit van de bedrijfsvoering. Risico's welke samenhangen met de nor
male bedrijfsvoering zijn niet opgenomen.
1. Onderhoud
Het onderhoud aan kunstwerken (bruggen, viaducten enz.), verhardingen, oeververde
diging, vijverpartijen e.d. zal in de komende periode een aanzienlijk groter bedrag
kunnen vergen dan hiervoor in de begroting aan middelen is opgenomen (indicatie:
raming vlg. rapportage ruim 18 miljoen in de ramingen is opgenomen 5x f 0,6 milj).
Evenzo geldt voor de gebouwen dat voor de jaarlijkse extra onderhoudsbehoefte ad
j 2,8 min. f 0,5 min. aan middelen is geraamd. De onucrkende achterstand in (reser
vering voor) onderhoud wordt dan ook slechts in zeer beperkte mate ingelopen.
2. Personeelskosten afvalinzameling
De toekomstige wettelijke eisen welke grenzen stellen aan de belastbaarheidsduur en
leeftijden van de inzamelaars van huishoudelijke- en bedrijfsafvalstoffen zullen
de inzamelkosten doen toe nemen. De wijze waarop en de mate waarin deze finan
ciële effecten via de tarieven kunnen worden verhaald, valt nog niet te overzien.
3. Herstructurering
Voor de herstructurering van de dienst Stadsbeheer zijn binnen de herwaarderings-
voorstellen financiële middelen vrijgemaakt.
Bijlage 2
De verdere inkrimping van de gemeentelijke organisatie kan financiële gevolgen heb
ben voor de wachtgeld/VUT regelingen indien daarvoor niet vroegtijdig voorzienin
gen voor worden getroffen.
Verdere inkrimping kan ook gevolgen hebben voor de mogelijke leegstand van het
Stadskantoor indien de landelijke trend van leegstand van kantoorgebouwen zich
voortzet.
4. Regio
Het opheffen van de regio en de externe secretariaten zal wachtgeldaanspraken tot
gevolg hebben, waaruit voor de gemeente aanzienlijke financiële verplichtingen kun
nen voortvloeien.
5. Bodemverontreiniging
Binnen de gemeente is bodemvervuiling aanwezig op een aanzienlijk aantal plaatsen.
De risico's, waar de gemeente aansprakelijk voor kan worden gesteld, nemen toe. De
gemeente moet per locatie f 100.000,- plus TA% betalen. De totale lasten voor de
gemeente zijn nog onbekend. Dit moet nog nader worden uitgewerkt.
6. Garantie geldleningen
De gemeente heeft zich garant gesteld voor aan woningbouwcorporaties, een aantal
welzijns- en gezondheidsinstellingen (o.m. MCL) verstrekte geldleningen. Hierop
wordt een zeker risico gelopen.
7. Brandweer
In de komende jaren zullen de kosten van de vrijwilligers kunnen toenemen ten ge
volge van toenemende verzekeringspremies, verhaal van loonderving en consignatie
vergoedingen.
De komende tijd zullen wij geconfronteerd worden met te nemen maatregelen in
verband met Milieuzorg en Arbeidsomstandigheden.
In het kader van het project versterking Brandweer is men bezig de drie (brand
weerregio's samen te voegen. De organisaties van de Gemeentelijke- en Regionale
Brandweer zijn dermate nauw met elkaar verbonden dat op dit moment niet kan wor
den aangegeven wat de financiële consequenties van een scheiding zullen zijn.
8. Sociale Werkvoorziening
Een aantal variabelen speelt een rol die een betrouwbare schatting van de financiële
consequenties van de ADV en de herbezetting in de weg staan. In dit verband kunnen
worden genoemd de mate waarin als gevolg van niet volledige herbezetting anders
dan bij de overige diensten sprake is van produktieverlies, mogelijke aanloopfficties
bij de invoering van de te kiezen vorm van flexibilisering, de uiteindelijke consequen
ties van de herbezetting voor het te ontvangen rijksbudget en de mate waarin tot
herbezetting van het ambtenarenbestand kan worden over gegaan. Een optimale her
bezetting van de ondersteunende ambtelijke functies is evenwel een noodzaak om de
negatieve consequenties van de ADV bij de SW-populatie voor de DSW tot een mini
mum te beperken en het optimale resultaat te halen ui' de beoogde flexibilisering.