12
13
Financieel meerjarenbeleid
1997 1998 1999
Budgettair effect -0,3 -0,2
2.2.1 Algemene uitkering
Uit de verschenen juni circulaire blijkt dat de uitkomsten van de algemene uitkering
uit het gemeentefonds lager zijn dan waarvan tot dusver werd uitgegaan. Dit ondanks
het feit dat de door de Tweede Kamer aangebrachte wijzigingen positief voor de
gemeente Leeuwarden uitpakken. Deze negatieve uitkomsten treden met name op in
de laatste jaren van de beleidsperiode en worden veroorzaakt door een andere ontwik
keling in de tijd van de verdeelmaatstaven dan was voorzien.
Overigens kunnen de uitkomsten nog belangrijke wijzigingen ondergaan. De directe
koppeling van de algemene uitkering aan de ontwikkeling van de rijksbegroting
maakt de uitkomsten voor gemeenten gevoeliger voor ontwikkelingen op rijksniveau.
Daarnaast kan de ontwikkeling van de belastingcapaciteit OZB in andere gemeenten
van invloed zijn op de ontwikkeling van de uitkeringsbasis en daarmee op de hoogte
van de algemene uitkering voor onze gemeente.
Tevens calculeren wij een stelpost voor tegenvallers i.v.m. wijziging van de criteria
voor de verfijningsuitkering bodemgesteldheid.
1997 1998 1999 2000 Totaal
Budgettair effect 0^7 -1,1 -1,0 -1.0 -2.4
2.2.2 Wijzigingen loon- en prijspeil
Onze begrotingssystematiek is onder meer gebaseerd op een tweetal uitgangspunten.
Over het begrotingsjaar zelf wordt geen inflatie geraamd (dat wordt tot nog toe ge
daan bij begrotingswijziging). Verder wordt ervan uitgegaan dat alle eigen inkomsten
jaarlijks voor inflatie worden aangepast. Blijft het laatste achterwege - zie bijv. de
bijlage over mee- en tegenvallers t.a.v. tariefsaanpassing DSW - dan is er sprake van
een tegenvaller.
In de begroting 1997 zijn ten opzichte van de begroting 1996 de veronderstellingen
over het jaar 1995 geactualiseerd en is een veronderstelling toegevoegd ten aanzien
van de kostenontwikkeling over 1996. Dit heeft geresulteerd in een budgettair effect
van f 0,8 min. De verklaring hiervoor is dat alle inkomsten in beginsel worden
aangepast voor inflatie, doch dat niet alle uitgaven aan inflatie onderhevig zijn (kapi-
taallasten).
Deze jaarlijkse verbetering van het begrotingsresultaat is in het Beleidsplan
1996-1999 afgevoerd, omdat de tot 1 januari 1995 in de gemeentefondsuitkeringen
bestaande compensatiesystematiek (door de te lage bevoorschotting ontstond een reeks
zogenaamde 'incidentele' tegenvallers ontstonden) te grillig was om daarop een ve
rantwoord beleid te voeren.
Met ingang van 1 januari 1995 wordt in de gemeentefondsuitkeringen het zogenaam
de geïntegreerd accres toegepast. Uit dat accres moeten de gemeenten ook de inflatie
bekostigen. In principe zit daarin een compensatie voor kostenstijgingen. Nu wij met
de nieuwe systematiek de eerste ervaringen hebben opgedaan, vertrouwen wij erop
dat op basis van de hiervoor bedoelde verklaring jaarlijks sprake zal zijn van een per
saldo positief resultaat op inflatie van maximaal f 300.000,-.
2000 Totaal
~°-5
Financieel meerjarenbeleid
1997 1998 1999 2000 Totaal
Budgettair effect 1^ 0,3 0,3 0,3 2.0
2.2.3 Mutaties rentevoet
In de meerjarenraming 1997-2000 is uitgegaan van lagere rentevoeten dan in de
meerjarenraming 1996-1999. Hierdoor ontstaan renteresultaten, die deels tot uiting
komen in een gunstiger begrotingsresultaat en deels leiden tot een minder zware ren
telast voor de rendabele sectoren.
1997 1998 1999 2000 Totaal
Budgettair resultaat 0^3 -0,2 - - 0,1
2.2.4 Mee- en tegenvallers
Bij het opstellen van de beleidsbegroting is geconstateerd dat er sprake is van een
aantal wijzigingen in de mee- en tegenvallers ten opzichte van de perspectiefnota.
Waar bij het opstellen van de perspectiefnota vooral gekeken wordt naar majeure
ontwikkelingen wordt bij het opstellen van de begroting op een gedetailleerder niveau
naar de ontwikkelingen gekeken.
Deze werkwijze en fluctuaties in de risico's alsmede enige ontwikkelingen sinds het
opstellen van de perspectiefnota resulteert in een aantal nieuwe mee- en tegenvallers.
Een specificatie hiervan is opgenomen in bijlage 1.
1997 1998 1999 2000 Totaal
Budgettair effect -0.8 -0,1 - 0,5 -0,4
2.2.5 Uitkomsten nieuwe jaarschijf
De meerjarenraming omvat steeds een periode van 4 jaar. Dit betekent dat in de
meerjarenraming 1996-1999 het jaar 2000 niet was meegenomen. In de perspectiefno
ta waren voor dit jaar alleen opgenomen de wijzigingen in de financiële situatie ten
gevolge van beleidswijzigingen, en was het resultaat van de begroting ongewijzigd
beleid op rond f 0,5 miljoen negatief geraamd. De begroting ongewijzigd beleid van
het jaar 2000 komt uit op f 1,2 miljoen positief, dit is derhalve f 1,7 miljoen gunsti
ger dan waarmee bij de perspectiefnota is gerekend.
1997 1998 1999 2000 Totaal
Budgettair resultaat 1,7 1.7
2.3 Budgettaire uitkomsten ongewijzigd beleid
Zoals in de vorige paragrafen is aangegeven is de budgettaire positie, zoals die was
opgenomen in de perspectiefnota, gewijzigd. De budgettaire uitkomsten kunnen als
volgt worden samengevat: