Blad 2 baan aanzienlijke schade geleden, welke slechts gedeelte lijk is vergoed. Vervolgens is het woongenot in aanzienlij ke mate gedaald door de geluidsoverlast veroorzaakt door het busverkeer (een kleine 200 bussen per dag) en de uit laatgassen. Hierdoor is het onmogelijk geworden in de tuin te vertoeven. De waarde van het pand is hierdoor aanzien lijk gedaald. Belanghebbende verzoekt vergoeding van schade op grond van artikel 4 9 van de Wet op de Ruimtelijke Orde ning. Belanghebbende is in een later stadium in de gelegen heid gesteld zijn standpunt uiteen te zetten tegenover een medewerker van de SAOZ, die vergezeld was van een door hem geraadpleegde deskundige (rentmeester-taxateur)Tijdens dit onderhoud heeft belanghebbende nog aangegeven, dat het water in de kelder mede ontstaat doordat de vloer van de kelder van het naastgelegen, gesloopte pand niet is opge ruimd. Verder sluit de betonverharding van de busbaan niet goed aan op het geasfalteerde Zuiderplein (volgens belang hebbenden is er een hoogteverschil van 1,5 cm) waardoor trillingen ontstaan en daardoor nieuwe scheurvorming in het pleisterwerk Beschrijving van de onroerende zaak en de situatie van de Oostergoweg en de busbaan. Hierna volgt in het advies van de stichting (SAOZ) een be schrijving van de onroerende zaak en de situatie van de Oostergoweg en de busbaan. Hieruit blijkt onder andere dat het aan de zuidzijde aangebouwde pand Zuiderplein 47 rond 1987 is afgebroken, teneinde de aanleg van de Oostergoweg mogelijk te maken. De daardoor opengelegde zuidelijke zij muur van de woning van belanghebbende, voorzover door ons (de stichting) te beoordelen een steens muur, is door de gemeente vervolgens van een stuclaag voorzien. Voor een verdere beschrijving verwijzen wij u kortheidshalve naar het advies van de stichting. Het advies vervolgt dan met de opmerking dat in de jaren 1987/1988 de Oostergoweg is aangelegd als zuidelijke in valsweg naar het centrum van Leeuwarden. Begin 1993 is de verkeerssituatie gewijzigd door de aanleg van een busbaan. Deze busbaan is ter plaatse van de woning van belanghebben de aangelegd aan de noordzijde van de Oostergoweg. Overige relevante gegevens De stichting geeft vervolgens aan dat tijdens de aanleg van de busbaan, door de gemeente een drainage is aangelegd langs de zuidelijke gevel van de woning van belanghebbende en de ruimte tussen het trottoir en de gevel met specie is gedicht, met als doel wateroverlast in de kelder tegen te gaan. De waarschijnlijk tijdens de aanleg van de busbaan ontstane schade aan de woning, te weten schade aan de ge- stucte plafonds en een tweetal scheuren in het metselwerk van de buitengevel, is vergoed door de verzekeringsmaat Blad 3 schappij van de aannemer. De verzekeringsexpert heeft aang egeven dat de scheurvorming in het stucwerk aan de zuidge vel en in de kelderruimte niet is toe te rekenen aan de werkzaamheden voor de aanleg van de busbaan. Wat betreft de geluidssituatie wordt erop gewezen dat door de aanleg van de Oostergoweg voor de woning van belang hebbende een hogere geluidsbelasting ontstaat dan de voorkeursgrenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder. De waarde aan de woning bedraagt na aanleg van de weg 60 dB(A)Gedeputeerde Staten van Friesland hebben bij brief van 2 oktober 198 6 ingestemd met deze hogere waarde. Overi gens heeft de gemeente in de woning dubbele beglazing aang ebracht, zoals hiervoor reeds is aangegeven. Aangezien de aanleg van de busbaan, omdat de toename nergens hoger is dan 2 dB(A)niet wordt beschouwd als een reconstructie in de zin van de Wet geluidhinder, behoeven geen geluidwerende voorzieningen te worden getroffen. Planologie De Oostergoweg kan planologisch gezien in twee gedeelten worden onderverdeeld, het gedeelte ten zuiden van de spoor baan en het gedeelte ten noorden hiervan. Het gedeelte ten zuiden van de spoorbaan was al opgenomen in de verschil lende bestemmingsplannen "Huizum-Badweg" enz.). Aangezien het plan voor de aanleg van de Oostergoweg deels in meer of mindere mate afweek van deze bestemmingsplannen, is een vrijstellingsprocedure ex artikel 19 van de Wet op de Ruim telijke Ordening gevoerd, uitmondend in een vrijstellings- besluit van ons college van 10 maart 1987. Het gedeelte ten noorden van de spoorbaan, tot aan het Zuiderplein, is niet gelegen in een geldend bestemmingsplan. In dit gebied is de bouwverordening van kracht. Er bestaan binnen de hierop betrekking hebbende regels geen planologische belemmeringen met betrekking tot de aanleg van wegen en straten. De Oos tergoweg kon hier worden aangelegd zonder een planologische mutatie tot stand te brengen. Voor de aanleg van de busbaan geldt hetzelfde als voor de Oostergoweg. Voor het gedeelte ten zuiden van de spoorbaan is op 16 oktober 1992 vrijstel ling verleend ex artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening van de bepalingen van de betreffende bestemmings plannen, terwijl het gedeelte ten noorden van de spoorbaan wederom kon worden gerealiseerd zonder planologische aan passing Overwegingen met betrekking tot artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening bepaalt onder meer dat indien en voorzover blijkt dat een belang hebbende ten gevolge van: a. de bepalingen van een bestem mingsplan, b. het besluit omtrent vrijstelling als bedoeld in de artikelen 17, 18, 18a of 19 schade lijdt of zal lij-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1996 | | pagina 107