Blad 2
Naar aanleiding van de genoemde bezwaren merken wij het
volgende op.
ad 1/2) Dat het bouwplan afwijkt van het bestemmingsplan
"Aldlan-west" is terecht opgemerkt. Anders dan de
heer De Vries suggereert op basis van een ontwerp
van buro Bonnema van het gebied van destijds,
biedt het bestemmingsplan geen mogelijkheden tot
uitbreiding
ad 3) Wij vinden het over het algemeen zinvol, dat in
dieners van een bouwplan dat afwijkt van de bepa
lingen van een bestemmingsplan, vooraf overleg
plegen met omwonenden/belanghebbenden. Op deze
wijze kan inzicht worden verkregen in eventuele
bedenkingen, waarmee mogelijk in het ontwerp reke
ning kan worden gehouden. De indiener is daartoe
niet verplicht. Formeel heeft De Vries voldoende
mogelijkheden om bij ons bedenkingen naar voren te
brengen, c.q. bezwaren in te dienen. Wij betrekken
vervolgens deze bezwaren bij onze afweging en leg
gen één en ander voor aan de gemeenteraad.
Dit bezwaar achten wij dan ook niet gegrond.
ad 4) De toetreding van licht en lucht wordt niet gehin
derd door de bouw van de serre. De afstand van het
raam in de zijgevel van de woning van De Vries tot
de serre bedraagt minimaal 8 meter.
Op ongeveer 2,5 meter van het zijraam staat een
dichte coniferenhaag, waardoor er alleen recht
streeks zicht op de serre is door het bovenlicht.
Er bestaat bovendien geen recht op uitzicht.
De bezwaren met betrekking tot uitzicht en toetre
ding van licht en lucht achten wij derhalve niet
gegrond
ad 5) Voor de schuine kap is gekozen, om de te bouwen
serre's van de families Halma en Del Grosso een
bepaalde eenheid te geven. Dit ontwerp voldoet
naar het oordeel van Hüs en Hiem aan redelijke
eisen van welstand. Bovendien ontbreekt nagenoeg
het uitzicht op de kap. Wij achten dit bezwaar
eveneens ongegrond.
ad 6) Door het door De Vries ingeschakelde buro voor
rechtshulp 'DAS rechtsbijstand" is gewezen op re-
centelij ke verwijdering van een tuinhuisje aan het
Mannagras 38, wegens strijd met het bestemmings
plan. Dit geval was echter van een geheel andere
orde. Het betrof hier een vrijstaand bijgebouwtje,
dat bovendien niet voldeed aan redelijke eisen van
welstand. Het bijgebouw was te nadrukkelijk aanwe
zig in de zone van achtertuinen, die grenzend aan
de openbare weg, nog geheel vrij is van bouwwer
ken. Ons beleid is er op gericht in dit soort ge
vallen terughoudend te zijn bij aanvragen voor
vrijstaande bijgebouwen.
Blad 3
Bij de onderhavige bouwplannen gaat het om een
vergroting van het hoofdgebouw, c.q. aanbouw aan
het hoofdgebouw, die bovendien niet zichtbaar is
vanaf de openbare weg. Wij achten deze bezwaren
derhalve eveneens ongegrond,
ad 7) "DAS rechtsbijstand" merkt op dat voor het toepas
sen van artikel 19 urgentie vereist is, die bij
het bouwplan ontbreekt.
Wij zijn van oordeel dat in het onderhavige geval
sprake is van een geringe afwijking van het vige
rende bestemmingsplan. Het bouwplan past binnen
ons beleid ten aanzien van de toelaatbaarheid van
dergelijke aanbouwen, zoals dat in recente bestem
mingsplannen is vastgelegd. Bovendien worden de
belangen van de heer De Vries niet of nauwelijks
geschaad.
Naar onze mening is er geen strijd met artikel 3.4
AwbDe nadelige gevolgen voor de belanghebbenden
zijn niet onevenredig in verhouding met het door
het besluit te dienen doel. Met andere woorden de
vergroting van het woongenot van de familie Halma
levert niet een onevenredige aantasting op van het
woongenot van de heer De Vries.
Gelet hierop zijn wij van oordeel dat een voorbe-
reidingsbesluit voldoende basis biedt. Ons inziens
behoeft derhalve aan de verlangde spoedeisendheid
geen bijzondere eisen te worden gesteld.
Resumerend achten wij de bezwaren tegen het bouwplan van de
familie Halma ongegrond.
Aan de bouwplannen van de families Halma en Del Grosso -
waartegen uit stedenbouwkundige overwegingen naar onze me
ning geen bezwaren bestaan - kan slechts medewerking worden
verleend indien voor de betrokken percelen een voorberei-
dingsbesluit wordt genomen. Hierdoor wordt het mogelijk
vrijstelling te verlenen van het geldende bestemmingsplan,
mits vooraf van Gedeputeerde Staten de verklaring is ont
vangen dat zij tegen het verlenen van vrijstelling geen
bezwaar hebben. Bij het vragen van een verklaring van geen
bezwaar zullen de bezwaren worden meegestuurd.