Blad 4
Aangezien volgens de wet het schoolbestuur zijn vertegen
woordiger aanwijst, is het wel zaak om ingeval de verorde
ning uitgaat van een (imperatieve) vorm van gezamenlijke
vertegenwoordiging het daarover met alle schoolbesturen
eens te zijn.
Voor een effectief overleg is het eveneens belangrijk dat
de besturen hun vertegenwoordigers voldoende mandaat geven
voor het voeren van het overleg (innemen standpunten/maken
van afspraken)De gekozen formulering dat de vertegenwoor
diger namens zijn bestuur of namens een aantal besturen
deelneemt aan het overleg is daarvan een uitdrukking. De
vertegenwoordigers dienen zich te vergewissen van voldoende
mandaat door middel van gestructureerd vooroverleg met de
schoolbesturen die zij vertegenwoordigen. Het mandaat zal
inhoudelijk doorgaans betrekking hebben op de standpunt
bepaling over voorstellen die langs de reguliere weg zijn
ingebracht in het bestuurlijk overleg. Wanneer zich tijdens
of vlak voor het overleg nieuwe omstandigheden aandienen,
dan dient er uiteraard voldoende ruimte te zijn voor de
vertegenwoordigers om tussentijds terug te kunnen koppelen
naar de respectievelijke schoolbesturen of het college van
burgemeester en wethouders.
Positionering openbaar onderwijs
Het verdient nadrukkelijk overweging om de vertegenwoordi
ging van het door de gemeente bestuurde openbaar onderwijs
(zowel bij de integrale bestuursvorm als bij de bestuurs
commissie ex artikel 82 van de Gemeentewet) in het overleg
zo helder mogelijk te markeren. Dit kan door middel van
aanwijzing van een of meer personen die op titel van verte
genwoordiger van het openbaar onderwijs deelnemen aan het
overleg
Het openbaar onderwijs dat bestuurd wordt door middel van
een gemeenschappelijke regeling is in het overleg vertegen
woordigd door een of meer personen die zijn aangewezen door
het openbaar lichaam van de gemeenschappelijke regeling.
De vertegenwoordiging van de door de gemeente in stand
gehouden scholen kan als volgt plaatsvinden:
- bij de integrale bestuursvorm: vertegenwoordiger die
goed op de hoogte is van de stand van zaken binnen de
openbare scholen, schooloverstijgend kan denken en
handelen, de belangen van het openbaar onderwijs goed
kan behartigen en wiens afvaardiging breed wordt on
dersteund binnen het openbaar onderwijs (Stichting
ASBO)
door of namens de bestuurscommissie.
In relatie tot het bepaalde in het derde lid zou de porte
feuillehouder onderwijs als vertegenwoordiger van het open
baar onderwijs uitgesloten moeten worden. De voorgestelde
Blad 5
wijze van vertegenwoordiging van met name het via de inte
grale bestuursvorm bestuurde openbaar onderwijs laat onver
let dat de uiteindelijke schoolbestuurlijke verantwoorde
lijkheid ligt bij het college van burgemeester en wethou
ders en de raad.
Het duidelijk positioneren van het openbaar onderwijs in
het overleg maakt voor alle deelnemers in het overleg goed
zichtbaar wanneer de lokale overheid iets inbrengt vanuit
de invalshoek van schoolbestuur bij monde van de aangewezen
vertegenwoordiger voor het openbaar onderwijs, en wanneer
de gemeente in hoedanigheid van lokale overheid bij monde
van de voorzitter van het overleg een standpunt inneemt.
Hiermee wordt het bestaan van de dubbelrol niet ontkend,
maar wel een alternatief geboden om daarmee op voor alle
partijen waarneembare wijze om te gaan.
Uit het derde lid vloeit voort dat de raad de wettelijke
opdracht tot het voeren van overleg delegeert aan burge
meester en wethouders door middel van afvaardiging van de
portefeuillehouder onderwijs naar het overleg. De deelname
aan het overleg van burgemeester en wethouders in de per
soon van de direct verantwoordelijke portefeuillehouder
benadrukt, ook vanuit de invalshoek van de lokale overheid,
het bestuurlijk karakter van het overleg.
Advies Onderwijsraad
Artikel 6
In dit artikel is in procedurele zin aangegeven op welke
wijze door een of meer overlegpartners kenbaar wordt ge
maakt dat men de Onderwijsraad wil inschakelen voor advies
over aspecten uit de vast te stellen Verordening voorzie
ningen huisvesting onderwijs die betrekking hebben op de
vrijheid van richting en vrijheid van inrichting van het
onderwijs. Uitgangspunt daarbij is dat de partij die om
advies verzoekt, inhoudelijk en gemotiveerd aangeeft op
welke onderwerpen de adviesaanvraag betrekking heeft.
Tevens is erin voorzien dat in het bestuurlijk overleg van
gedachten kan worden gewisseld over de inhoud van het ver
zoek aan de Onderwijsraad. Dit tegen de achtergrond dat
iedereen erbij gebaat is dat duidelijkheid bestaat over de
beweegredenen bij één, meer of alle partijen om zich tot de
Onderwijsraad te wenden. Deze gedachtenwisseling laat ui
teraard onverlet het recht van een individueel school
bestuur of van de gemeente om de Onderwijsraad in te scha
kelen, ook wanneer de andere overlegpartners daaraan geen
behoefte hebben. Daarnaast zal ook de Onderwijsraad in het
kader van zijn advisering geïnformeerd willen worden over
de (mogelijk afwijkende) zienswijzen van alle partners uit
het bestuurlijk overleg.