Blad 28 van een nieuwe wijk, waarin naast woningbouw ook bos en waterpartijen voorkomen. Om daar ruimte aan te bieden moeten de bestaande functies zoals de agrarische bedrijven komen te vervallen. Wel gaat het bestemmingsplan uit van handhaving van het pand Himpenserdyk 4, waar de functie wonen is toegestaan. Blijkbaar zou het de bedoeling zijn om het gehele bedrijf eventueel een functie te geven als kinderboerderijGelet op hetgeen met het bestemmingsplan wordt beoogd, moeten wij evenwel constateren dat een dergelijke functie op deze plaats niet mogelijk is. 9 de heer K. C. van der Wolf, De Hoek 8 Hempens Planschade De heer Van der Wolf geeft aan bij realisatie van het plan schade te lijden. Alhoewel deze schade verhaald kan worden in een afzonderlijke procedure, dient deze schade naar zijn mening op grond van artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht in de belangenafweging bij het vaststellen van het bestemmingsplan meegenomen te worden Reactie: Hiervoor is reeds een aantal keren het schadevergoedingsartikel uit de Wet op de Ruimtelijke Ordening genoemd. Desgewenst kan de heer Van der Wolf hier te zijner tijd ook een beroep op doen. Het gaat hierbij in het algemeen om schade die uitgaat boven het normaal maatschappelijk risico. Hij geeft zelf reeds aan dat hierbij sprake is van een afzonderlijke procedure. Om te kunnen beslissen op een verzoek om vergoeding van planschade moet het betreffende bestemmingsplan ook rechtskracht hebben verkregen Ten aanzien van de stelling van de heer Van der Wolf dat bedoelde schade in de belangenafweging meegenomen had moeten worden, merken wij het volgende op. Naar onze mening vertoont deze exploitatie-opzet met de daarbij behorende toelichting voldoende inzicht in de vraag of het plan economisch uitvoerbaar is. Artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht verplicht het bestuur om zich een goed beeld te vormen van de bij een besluit betrokken belangen. Dit is noodzakelijk om vervolgens de betrokken belangen tegen elkaar af te kunnen wegen. Mede gelet op het hetgeen in de volgende rubriek is opgemerkt, achten wij vergaring van gegevens over, zoals in dit geval, in het algemeen individuele belangen evenwel niet noodzakelijk. Vraagteken bij de economische uitvoerbaarheid De heer Van der Wolf plaatst vraagtekens bij de economische uitvoerbaarheid van het plan, met name omdat geen bedrag is opgenomen voor planschadevergoeding, terwijl bij realisatie een groot aantal eigenaren geconfronteerd wordt met waardevermindering van hun onroerende zaken. Reactie: Blad 29 Wij zijn hiervoor reeds uitvoerig ingegaan op de economische uitvoerbaarheid van het plan. Ten aanzien van de opmerking dat geen bedrag is opgenomen voor planschadevergoeding merken wij het volgende op. Bij de gemeente Leeuwarden is het niet gebruikelijk om in de exploitatie-opzet van een bestemmingsplan rekening te houden met de eventuele toekenning van schadeclaims. Dit aspect is ook aan de orde geweest bij het bestemmingsplan "Goutum-Noord"In het kort komt de uitspraak van de Kroon (Koninklijk Besluit van 23 november 1995) wat dit betreft hierop neer dat in de exploitatie-opzet alleen kosten en opbrengsten dienen te worden opgenomen die zich met een redelijke mate van zekerheid zullen voordoen. De kans op planschade ex artikel 4 9 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is niet zodanig dat daarmee nu al rekening moet worden gehouden. Verder (en dit geldt naar onze mening ook voor dit plangebied) staat de vermeende schadevergoeding niet in een zodanige verhouding tot de totale kosten dat deze in de kostenposten van de exploitatie-opzet tot uitdrukking hadden moeten worden gebracht Problemen aangaande afwatering De heer Van der Wolf woont in het gebied dat volgens het ontwerp-plan wordt opgehoogd van 0.80 plus FZP tot 1.20 FZP. Hij vreest door deze ophoging grote problemen betreffende de afwatering van het perceel en ook als gevolg hiervan schade te lijden. Reactie: De door de heer Van der Wolf geconstateerde peilverschillen en eventueel daaruit voortvloeiende problemen met de afvoer van het (hemel)water kunnen en moeten worden opgelost bij de feitelijke realisering van het plan. Op dit moment is niet duidelijk welke maatregelen en/of voorzieningen hiertoe zullen moeten worden getroffen. Dit kan pas goed worden beoordeeld naarmate de uitvoering van het plan vordert. Duidelijk is dat hier de nodige aandacht aan zal worden geschonken. Het reeds genoemde uitvoeringsoverleg is onder andere voor dit soort zaken bedoeld. De plancapaciteit De heer Van der Wolf vindt de plancapaciteit veel te groot en plaatst vraagtekens bij realisatie van het plan binnen een planperiode van circa 10 jaren. Reactie In tegenstelling tot de heer Van der Wolf verwachten wij dat realisatie ruim binnen de planperiode zal plaatsvinden. Het plan moet volgens de huidige inzichten in 2002 afgerond zijn. Voor de realisering van het bos geldt nagenoeg hetzelfde. Van een te grote plancapaciteit is naar onze mening dan ook geen sprake

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1996 | | pagina 15