Blad 32
kanaal op onaanvaardbare wijze zou worden belemmerd c.q.
zonlicht zou worden weggenomen. De grens van het bouwvlak
waarbinnen het gebouw moet worden gebouwd ligt namelijk op een
zodanige afstand (circa 100 m) van de woningen aan de Bostulp
dat hiervan geen sprake zal zijn. Voorts merken wij in dit
verband op dat in het algemeen niemand aan een vrij uitzicht
blijvende rechten kan ontlenen.
Bestemming Groenvoorziening langs het Van Harinxmakanaal
Mevr. Knaap is verder van mening, dat de strook grond langs het
Van Harinxmakanaal met de bestemming Groenvoorzieningen veel te
smal is en dat deze bestemming beter vervangen kan worden door
een bestemming die met groen en water ingevuld kunnen worden en
met een breedte van tenminste 100 m. Het is volgens haar dan
mogelijk in dit gebied een natuurgebied te (laten) ontwikkelen.
Op deze wijze kan aan de bewoners van Aldlan aan de noordzijde
van het kanaal een zekere compensatie worden geboden voor het
verlies aan vrij uitzicht. Bovendien kan zodoende een "groene
long" en recreatiegebied worden gecreëerd waar iedereen langs
het kanaal profijt van kan hebben. In het huidige plan liggen
de groenvoorzieningen aan de zuidelijke en oostelijke rand van
het plan en hebben alleen de (toekomstige) vermogende burgers
van Hempens-Teerns daar profijt van. Overheidsgeld moet voor
zoveel mogelijk inwoners voordeel opleveren.
Reactie:
Deze bestemming ligt op een strook grond aan de zuidzijde van
het Van Harinxmakanaal, direct ten noorden van de daar geplande
woonbebouwing. De groenstrook krijgt een breedte van 3 0 m en
plaatselijk 20 m. Bij de behandeling van de zienswijzen van de
Stichting Wijkorganisatie Aldlan zijn wij reeds uitvoerig
ingegaan op de toekomstige situatie aan de zuidzijde van het
Van HarinxmakanaalOnder andere hebben wij opgemerkt dat het
bestemmingsplan feitelijk voorziet in de bouw van een 7-tal
stadsvilla's op ruime onderlinge afstand in een circa 60 m
brede groenzone, waardoor een rand ontstaat langs het kanaal
met een open karakter, die een openbare en toegankelijke groene
ruimte vormt. Wij blijven dan ook van mening dat op
verantwoorde wijze invulling wordt gegeven aan de ruimte langs
het kanaal. Het opnemen van een tenminste 100 m brede strook
met groen en water zou ingrijpende gevolgen hebben voor de
verdere opzet van het plan, waarbij ook de
ontsluitingsstructuur geheel anders zou moeten. De afstand
tussen de woningen in Aldlan en de toekomstige bebouwing aan de
zuidkant van het kanaal is voorts circa 100 m. Wanneer men de
maximale hoogte van de bebouwing (9 m) daarbij in aanmerking
neemt, dan menen wij dat het uitzicht niet of nauwelijks zal
worden belemmerd.
Mevr. Knaap is van mening dat de gemeente bij het ontwerpen van
aantrekkelijke plannen om nieuwe burgers aan te trekken,
onvoldoende rekening houdt met de belangen van reeds gevestigde
burgers. Zij wijst erop dat veronachtzaming van de belangen van
Blad 33
deze burgers rechtsongelijkheid zou kunnen betekenen. Gelet op
hetgeen in het Streekplan Friesland 1994 voor dit gebied is
aangegeven, zijn er planologisch gezien best mogelijkheden om
met de bestemmingen te "schuiven" zonder in conflict te komen
met het streekplan.
Reactie
In tegenstelling tot mevr. Knaap zijn wij van mening, dat wel
degelijk rekening wordt gehouden met de belangen van de
bestaande bewoners, onder andere van Aldlan. Wij willen in dit
verband graag nogmaals aandacht vragen voor de in feite 60 m
brede groenzone langs het kanaal. Weliswaar zijn hierin een 7-
tal stadsvilla's gepland, maar op een zodanig ruime onderlinge
afstand dat een rand ontstaat met een open karakter. Er zal een
heel ander beeld ontstaan dan aan de noordkant, waar sprake is
van een tamelijk gesloten bebouwingswand. Wij merken verder op,
dat het Streekplan Friesland 1994 richtinggevend is op een
bepaald niveau, waarbij de verdere uitwerking aan de gemeenten
wordt overgelaten, in de vorm van bijvoorbeeld een
structuurschets en op basis daarvan een bestemmingsplan zoals
nu aan de orde is
12 t/m 15 mevr. G. Holwerda en de heren L. Westra, H. Hoen
en H. Schaafsma, respectievelijk Poelruit 33, 35,
37 en 3 9 te Leeuwarden.
Deze brieven met zienswijzen zijn gelijkluidend aan die van
mevr. M. Knaap, met dien verstande dat de heer Westra voor een
nadere motivering verwijst naar zijn brief van 29 augustus 1995
(inspraakreactie)
Reactie:
Wij verwijzen u kortheidshalve naar onze reactie op de
zienswijzen van mevr. Knaap. Voor een reactie op de inspraak
van de bewoners van Aldlan (waaronder de heer Westra) verwijzen
wij u naar hoofdstuk 10 (Inspraak) van de toelichting.
16 de heer ir. A.W. de Graaf, Longkruid 12 Leeuwarden
De heer De Graaf deelt in vervolg op zijn brief van 14
september 1995, nogmaals mede het bezwaarschrift van 5
september 1995 van de heer en mevr. Mooren, Sleutelbloem 50,
geheel te onderschrijven. Met de aanvulling van zijn brief van
5 september 1995 (bedoeld zal zijn de brief van de heer en
mevr. Mooren) dient deze brief van 4 juli 1996 dan ook te
worden beschouwd als een officieel bezwaarschrift.
Reactie
Beide brieven van september 1995 zijn inspraakreacties ten
aanzien van het voorontwerp van het bestemmingsplan. Voor een
reactie op de inspraak van de bewoners van Aldlan (waaronder de
heren De Graaf en Mooren) verwijzen wij u naar hoofdstuk 10
(Inspraak) van de toelichting. Volledigheidshalve merken wij in