Blad 14
Artikel 16
Goedkeuring bouwplannen en begroting; tijdstip aanvang be
kostiging; toetsing wettelijke voorschriften en nieuwe fei
ten en omstandigheden; overlegging offertes
1 Nadat de overeenstemming als bedoeld in artikel 15, der
de lid is bereikt en voorafgaand aan het verlenen van
een bouwopdracht, dient de aanvrager met inachtneming
van de hierover gemaakte afspraken, de bouwplannen, de
desbetreffende begroting en een aanduiding van het tijd
stip waarop de bekostiging een aanvang dient te nemen,
ter goedkeuring in bij burgemeester en wethouders.
2 Binnen zes weken na ontvangst beslissen burgemeester en
wethouders over de goedkeuring van de bouwplannen en de
desbetreffende begroting en over het tijdstip waarop de
bekostiging een aanvang kan nemen. Burgemeester en wet
houders kunnen, onder mededeling daarvan aan de aanvra
ger, deze termijn verlengen met drie weken. Indien niet
binnen deze termijn is besloten, worden de bouwplannen
en de begroting geacht te zijn goedgekeurd en vangt de
bekostiging aan op het door de aanvrager aangegeven
tijdstip
Binnen twee weken na de datum van de beslissing over het
bouwplan, de desbetreffende begroting en het tijdstip
waarop de bekostiging een aanvang neemt, delen
burgemeester en wethouders de beslissing schriftelijk
mee aan de aanvrager.
3 Bij de beslissing als bedoeld in het tweede lid stellen
burgemeester en wethouders eveneens vast of de feiten en
omstandigheden waarin de school verkeert ten opzichte
van de feiten en omstandigheden ten tijde van de vast
stelling van het programma, al dan niet ingrijpend zijn
gewijzigd. Bij een naar oordeel van burgemeester en wet
houders ingrijpende wijziging van de feiten en omstan
digheden komt de voorziening alsnog niet voor bekosti
ging in aanmerking.
4 De goedkeuring van de bouwplannen, de goedkeuring van de
begroting, de toetsing of voldaan wordt aan de bij of
krachtens de wet gestelde voorschriften en de toetsing
of er sprake is van nieuwe feiten en omstandigheden kun
nen achterwege blijven, als naar het oordeel van burge
meester en wethouders, dat niet noodzakelijk is gezien
de inhoud van de in het programma opgenomen voorziening.
Burgemeester en wethouders doen hiervan mededeling aan
de aanvrager in het overleg als bedoeld in artikel 15.
5 De indiening van de in het eerste en het tweede lid be
doelde begroting blijft achterwege indien het de uit
voering betreft van een voorziening als bedoeld in arti
kel 4, derde lid, laatste volzin.
De beslissing van burgemeester en wethouders als bedoeld
in het tweede lid betreft dan uitsluitend de beoordeling
van het bouwplan. Daarbij zijn de genoemde termijnen in
het tweede lid van overeenkomstige toepassing.
Blad 15
6 Nadat burgemeester en wethouders het bouwplan van een
voorziening als bedoeld in artikel 4, derde lid, laatste
volzin hebben goedgekeurd, overlegt de aanvrager met
inachtneming van de hierover gemaakte afspraken als be
doeld in artikel 15, tweede lid, aan burgemeester en
wethouders de aan de aanvrager uitgebrachte offertes
voor de uitvoering van de voorziening.
Burgemeester en wethouders beslissen binnen vier weken
na ontvangst van de offertes over het bedrag dat defini
tief beschikbaar wordt gesteld voor de uitvoering van de
voorziening en over net tijdstip waarop de bekostiging
een aanvang kan nemen. De aanvrager wordt binnen twee
weken na de datum van deze beslissing hiervan schrifte
lijk in kennis gesteld. Voor de vaststelling van het
definitieve bedrag is de offerte met de laagste prijs
stelling bepalend.
Artikel 17
Aanvang bekostiging
Burgemeester en wethouders kunnen bij de beslissing als be
doeld in artikel 16, tweede lid of artikel 16, zesde lid,
over het tijdstip waarop de bekostiging een aanvang kan
nemen, bepalen dat de beschikbaarstelling van de gelden in
termijnen plaatsvindt. De beschikbaarstelling van de gelden
geschiedt dan telkens op een zodanig tijdstip dat de aan
vrager kan voldoen aan de financiële verplichtingen voort
komend uit de realisering van de op het programma geplaats
te voorziening.
Artikel 18
Vervallen aanspraak op vergoeding
1 De aanspraak op vergoeding van een voorziening vervalt,
indien niet door de aanvrager vóór 1 oktober van het
jaar volgend op de vaststelling van het programma een
bouwopdracht is verleend danwel een koop-, huur- of
erfpachtovereenkomst is gesloten en een afschrift hier
van niet voor 15 oktober daaropvolgend aan burgemeester
en wethouders is gezonden. De in de eerste volzin be
doelde bouwopdracht is onherroepelijk en vermeldt de
aanvangsdatum van het werk en de termijn, uitgedrukt in
het aantal werkbare dagen, binnen welke het werk wordt
opgeleverd.
De in de eerste volzin bedoelde overeenkomsten zijn on
herroepelijk. In geval van een huur- of erfpachtover
eenkomst wordt daarin de datum van inwerkingtreding ver
meld, alsmede de duur van de overeenkomst. In geval van
een koopovereenkomst wordt daarin de datum van aankoop
vermeld.
2 De aanspraak op vergoeding vervalt niet, indien de over
schrijding van de termijn als bedoeld in het eerste lid
veroorzaakt wordt door bijzondere omstandigheden die
niet aan de aanvrager zijn toe te rekenen en de aanvra-