Blad 20
ter steeds op een zodanig tijdstip dat de aanvrager aan
zijn financiële verplichtingen jegens derden die hij
heeft ingeschakeld bij de bouwvoorbereiding, kan vol
doen. Over de daadwerkelijke beschikbaarstelling van het
bedrag worden afspraken gemaakt tussen aanvrager en bur
gemeester en wethouders.
4 Aan een toewijzing als bedoeld in het tweede lid kunnen
door de aanvrager geen rechten worden ontleend ten aan
zien van de plaatsing van de voorziening op enig toekom
stig programma.
Artikel 28
Vervallen aanspraak vergoeding
De aanspraak die voortvloeit uit de beschikking tot toeken
ning van een vergoeding van de kosten van bouwvoorbereiding
vervalt, indien door de aanvrager niet voor 15 september
van het jaar dat volgt op het jaar waarin de beschikking is
genomen, daadwerkelijk gestart is met de bouwvoorbereiding
en niet voor 1 oktober daaropvolgend informatie is ver
strekt aan burgemeester en wethouders waaruit dit blijkt.
HOOFDSTUK 5
Medegebruik en verhuur
Paragraaf
5.1 Medegebruik ten behoeve van onderwijs of educatie
Artikel 29
Aanduiding omstandigheden
Burgemeester en wethouders kunnen overgaan tot vordering
van een gedeelte van een gebouw of terrein, bestemd voor
het basisonderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs en
voortgezet onderwijs, indien:
a er sprake is van een tekort aan huisvestingscapaciteit
bij een school berekend volgens het gestelde in bijlage
III, delen A en B en het bevoegd gezag van die school
een aanvraag als bedoeld in artikel 6 voor medegebruik
of uitbreiding heeft ingediend;
b het bevoegd gezag van een school een aanvraag voor een
andere huisvestingsvoorziening heeft ingediend en door
medegebruik aan de behoefte aan huisvesting kan worden
voorzien;
c er sprake is van een tekort aan huisvestingscapaciteit
bij een andere school of een instelling als bedoeld in
de Wet educatie en beroepsonderwijs, vastgesteld aan de
hand van de voor die school of instelling gangbare
berekeningswijze en
d er sprake is van leegstand in een lesgebouw van een
school;
e er sprake is van leegstand in een gymnastiekruimte van
een school.
Blad 21
Artikel 30
Omschrijving leegstand
1 Er is sprake van leegstand in een lesgebouw:
a wanneer het betreft een gebouw van een school voor
basisonderwijs of voor (voortgezet) speciaal onder
wijs, indien uit de vergelijking van het aantal
groepen zoals berekend op basis van bijlage III,
deel B en de capaciteit van het gebouw zoals vastge
steld op basis van bijlage III, deel A blijkt dat er
ten minste één leslokaal niet nodig is voor de daar
gevestigde school of scholen;
b wanneer het betreft een gebouw van een school voor
voortgezet onderwijs, indien uit de berekening op
basis van bijlage III, deel A blijkt dat er een on
derbenutting van de voor het medegebruik benodigde
lokalen is en die onderbenutting tevens blijkt uit
het lesrooster of de lesroosters voor het lopende of
het eerstvolgende schooljaar.
2 Er is sprake van leegstand in een gymnastiekruimte:
a wanneer het betreft een gebouw dat gebruikt wordt
voor basisonderwijs of voor (voortgezet) speciaal
onderwijs, indien de som van het aantal klokuren-
gebruik dat wordt vergoed op grond van artikel 38
minder is dan 40 klokuren,
b wanneer het betreft een gebouw dat gebruikt wordt
voor voortgezet onderwijs, indien uit de berekening
op basis van bijlage III, deel A blijkt dat de be
nutting van het gebouw lager is dan 40 klokuren. De
exacte omvang van de onderbenutting wordt vastge
steld aan de hand van het lesrooster of de lesroos
ters voor het lopende of het eerstvolgende school-
j aar
c wanneer het een gebouw betreft dat gebruikt wordt
voor basisonderwijs of voor (voortgezet) speciaal
onderwijs en voortgezet onderwijs, indien de som van
de berekeningswijzen genoemd onder a en b een aantal
klokuren lager dan 40 oplevert.
Artikel 31
Nalaten vordering; volgorde van vorderen
1 Burgemeester en wethouders gaan niet over tot vordering
ten behoeve van medegebruik indien het bevoegd gezag de
leegstand van het gebouw waarin het beoogde medegebruik
dient plaats te vinden in gebruik heeft gegeven aan een
andere school of scholen ten behoeve van het onderwijs
aan die school of scholen.
2 Het gestelde in het eerste lid is niet van toepassing
indien het gebruik van die andere school of scholen kan
plaatsvinden in de aan die scholen reeds ter beschikking
staande huisvestingscapaciteit.