Blad 20 ding worden uitgebracht {zie ook toelichting bij artikel 4). Bij de aanbesteding van het werk dient de aanvrager, voorzover dit gezien de aard van de voorziening nodig is, ingevolge het bepaalde in bijlage IV, deel B richtlijnen in acht te nemen. Overigens kan de aanvrager eerst tot aanbe steding overgaan wanneer burgemeester en wethouders hebben ingestemd met het bouwplan, tenzij een dergelijk plan naar het oordeel van burgemeester en wethouders eveneens gezien de aard van de voorziening niet vereist is (zie ook artikel 16, lid 4) Lid 3 Om te voorkomen dat in een later stadium misverstanden rij zen over de afspraken over de uitvoering is bepaald dat deze schriftelijk worden vastgelegd en ter instemming aan de aanvrager worden voorgelegd. Indien de aanvrager zijn instemming schriftelijk heeft verleend, dan is daarmee di rect vastgelegd dat er overeenstemming bestaat over de wij ze van uitvoering. Mocht de aanvrager niet instemmen met het verslag, dan zal in de praktijk meestal nader overleg plaatsvinden om alsnog overeenstemming te bereiken. Blijken partijen het niet eens te kunnen worden over de uitvoering van de voorziening dat wordt dit ook schriftelijk vastge legd en van beide zijde geconstateerd. Lid 4 Hierin is bepaald dat burgemeester en wethouders, in geval in het overleg is medegedeeld dat de indiening van een bouwplan en begroting achterwege kan blijven en/of er geen nadere toetsing aan wettelijke voorschriften of gewijzigde omstandigheden hoeft plaats te vinden (zie artikel 16, vierde lid)binnen vier weken nadat het overleg tot over eenstemming heeft geleid, de aanvrager uitsluitsel geven wanneer de bekostiging een aanvang neemt. Het zal daarbij in de regel voorzieningen betreffen waarvoor in een eerder stadium al een offerte is overgelegd, die weinig of geen voorbereidingstijd meer vergen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de vervanging van de dakbedekking van een basisschool (onderdeel van de huisvestingsvoorziening onderhoud) Lid 5 Wanneer uit het ingevolge het derde lid vastgestelde ver slag blijkt het overleg over de wijze van uitvoering uiteindelijk niet uitmondt in een overeenstemming tussen aanvrager en burgemeester en wethouders, dan zijn burge meester en wethouders als bestuursorgaan de instantie die dit constateert en meedeelt aan het bevoegd gezag. Hierbij deelt het college mee wat de overwegingen zijn om niet in te stemmen met de door de aanvrager gewenste uitvoering. Deze mededeling is een besluit in de zin van de Awb, waar tegen dan ook voor aanvrager de mogelijkheid van bezwaar en Blad 21 beroep openstaat. Artikel 16 Goedkeuring bouwplannen en begroting; tijdstip aanvang bekostiging; toetsing wettelijke voorschriften en nieuwe feiten en omstandigen; overlegging offertes Dit artikel is voor een belangrijk deel een nadere uitwer king van de wettelijke bepaling, waarbij een schoolbestuur dat aanspraak heeft op een vergoeding van een voorziening en bij de uitvoering van de voorziening als bouwheer op treedt, een bouwplan en de daarbij behorende begroting ter goedkeuring moet indienen bij burgemeester en wethouders Tevens geeft de aanvrager daarbij aan op welk moment de bekostiging een aanvang dient te nemen. Indien in het overleg over de uitvoering (zie artikel 15) in afwijking van het uitgangspunt dat de aanvrager optreedt als bouwheer, wordt afgesproken dat de gemeente het bouw heerschap op zich neemt, dan is het gestelde in het eerste lid uiteraard niet van toepassing. De aanvrager moet alleen een begroting bij het bouwplan in te dienen wanneer het een voorziening betreft waarvoor de vergoeding op basis van de genormeerde benadering (bijlage IV, deel A) is vastgesteld. Deze begroting zal marginaal getoetst worden zolang de geraamde kosten de genormeerde vergoeding niet overschrijden. Met het oog op een goede voortgang van de uitvoering en de duidelijkheid richting aanvrager is in het tweede lid voor zien in een fatale termijn (maximaal beslaat deze termijn negen weken) waarbinnen de gemeente het bouwplan en de be groting moet hebben goedgekeurd. Bij goedkeuring van het bouwplan en begroting stellen burgemeester en wethouders ook het tijdstip vast waarop de bekostiging een aanvang neemt. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de wettelijke opdracht om een dergelijk tijdstip vast te stellen. Wanneer de fatale termijn door burgemeester en wethouders wordt overschreden dan wordt het bouwplan en de begroting geacht te zijn goedgekeurd en dient de bekostiging aan te vangen op het tijdstip zoals door de aanvrager is aangegeven. Het bepaalde in het derde lid markeert in de procedure rond de uitvoering van het programma het moment waarop wordt bezien of er zich na vaststelling van het programma nieuwe omstandigheden hebben aangediend, die het rechtvaardigen om de aanspraak op vergoeding te herzien. Het betreft hier een nadere invulling van wederom een wettelijke bepaling. Het moment is zodanig gekozen dat door de aanvrager nog geen onomkeerbare stappen zijn gezet, zoals bijvoorbeeld het verlenen van een bouwopdracht. De leden 5 en 6 zien op de besluitvorming over de uitvoe ring van aanvragen waarvoor de offertelijn geldt, of anders gezegd, waarbij de feitelijke kosten bepalend zijn voor de uiteindelijke vergoeding. Hierbij is geen sprake van een

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1996 | | pagina 275