Blad 2 Daarnaast is in 1996 de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen van kracht, welke zich richt op de behartiging van gemeenschappelijke belangen van de clië nten. Deze wet, verplicht zorgaanbieders voor elke in stelling een cliëntenraad in te stellen en legt vast wat de bevoegdheden van een cliëntenraad zijn. De wet is ook van toepassing op kinderopvang, zij het alleen op gesubsidieer de kindercentra. Gehoord het advies van de Belangenvereniging voor Ouders in de Kinderopvang, die alle gemeenten over voornoemde wet hebben aangeschreven, stellen wij voor om de verplichting tot inspraak voor ouders/verzorgers ook voor de niet-gesub- sidieerde kindercentra verplicht te stellen. Ouders vervul len als gebruikers immers een belangrijke rol bij hét bewa ken van kwaliteit in de instelling. Hierbij is de gelijke kwaliteit aan opvang in de gesubsidieerde en particuliere sector van belang: een ongelijke kwaliteit betekent in dit geval een nadeel voor het particuliere initiatief. Voorgesteld wordt om deze verplichting voor niet-gesubsi- dieerde kindercentra op te nemen in de nieuwe verordening als vergunningsvereisteHiermee worden de particuliere in stellingen wel verplicht tot een extra kwaliteitseis, doch niet een die het verkrijgen van de vergunning verzwaard in financiële zin (het Kabinet is van oordeel dat de kosten die hiermee gepaard gaan gefinancierd kunnen worden uit het reguliere budget van de zorgaanbieders)Ter informatie voor de niet-gesubsidieerde instellingen stellen wij hier toe richtlijnen op, waarbij de medezeggenschap over het financiële beleid buiten beschouwing wordt gelaten (het verstrekken van informatie hierover zou bij particuliere instellingen op gespannen voet kunnen staan met het onder nemerschap) Verder stellen wij u voor, gehoord het advies van de VNG en de GGD, om in de nieuwe verordening op te nemen dat er ten minste eenmaal per jaar controle plaatsvindt van de vergun ninghoudende kindercentra op naleving van de verordening. Hiermee is de vergunning die voor vijf jaren is afgegeven ook werkelijk voor deze periode als een kwaliteitsmerk te beschouwen Met betrekking tot de overige bepalingen van de verordening stellen wij voor om de minimumvereisten van de Amvb te vol gen, omdat een verzwaring voor zowel de gemeente (gesubsi dieerde opvang) als voor het particulier initiatief finan ciële consequenties heeft. In bijgevoegd concept, waarin de minimumvereisten van de Amvb worden nageleefd, met de aanvulling van cliëntenraden voor het particulier initiatief (artikel 13b) en een jaar lijkse controle (artikel 22), is de kwaliteit van de kin deropvang in Leeuwarden voldoende gewaarborgd. Blad 3 Subsidieverordening Nu de gelden voor kinderopvang naar het Gemeentefonds zijn overgeheveld en het daarmee aan de gemeenten zelf is om te bepalen op grond van welke criteria zij de kinderopvang financieren, dient iedere gemeente een subsidieverordening voor de kinderopvang vast te stellen. In die subsidieveror dening kunnen kwaliteitseisen gesteld worden in aanvulling op hetgeen in de Verordening kinderopvang vereist is. Eerder in dit voorstel is gewezen op het belang van een gelijke kwaliteit in de gesubsidieerde en particuliere kin deropvang. Indien aan de gesubsidieerde kindercentra nu bij subsidieverordening extra kwaliteitseisen gesteld zouden worden, betekent dit zowel een nadeel voor het particulier initiatief (relatief minder kwaliteit) als ook een finan cieel probleem voor de gesubsidieerde kinderopvang, omdat aanvullende eisen financiële consequenties met zich mee brengen. Op grond van bovenstaande stellen wij u voor om geen aparte subsidieverordening Kinderopvang in het leven te roepen, doch de subsidiëring voor de Stichting Kinderop vang Leeuwarden enkel te laten vallen onder de algemene bepalingen van de Algemene Subsidieverordening, e.e.a. overeenkomstig de huidige situatie. Nadere zaken kunnen bij subsidiecontract twee-jaarlijks bekeken en geregeld worden Resumé Gelet op vorenstaande, stellen wij u voor om te besluiten conform bijgevoegd concept-besluit, onder vermelding dat de Commissie Welzijn in haar vergadering van 28 november 1996 is gehoord. Leeuwarden, 5 december 1996. Burgemeester en wethouders van Leeuwarden, drsH.H. Apotheker burgemeester. mr. F.M.J. Steijvers secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1996 | | pagina 292