Blad 4 4. De vergunninghouder is verplicht de vergunning op een zichtbare plaats in het kindercentrum/gastouderbureau op te hangen. Artikel 10 Intrekken of wijzigen van vergunning of ontheffing 1. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning of ont heffing intrekken of wijzigen: a. indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt; b. indien op grond van een verandering van de omstan digheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aange nomen dat intrekking of wijziging daarvan wordt gevorderd door het belang of de belangen ter be scherming waarvan de vergunning is verstrekt; c. indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften niet zijn of worden nagekomen; d. indien binnen de termijn van één jaar geen gebruik van de vergunning wordt gemaakt; e. indien de houder dit verzoekt. 2. Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de kinderen tijdelijke of blijvende sluiting van een kindercentrum of een gastouderbureau gelasten, indien naar hun oordeel dringende omstandigheden die niet uit deze verordening voortvloeien daartoe aanleiding geven. HOOFDSTUK II Kwaliteitsregels Paragraaf 1 Regels voor alle vormen van kinderopvang Artikel 11 Nadere regels 1. Het kindercentrum dient hygiënisch en veilig te zijn en een deugdelijke inrichting te hebben. 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen waaraan het kindercentrum, de houder en de in het kindercentrum werkzame functionarissen en bege leiders moeten voldoen. Deze regels hebben betrekking op: a. de verzorging en begeleiding van en het toezicht op de kinderen; Blad 5 b. de inrichting, hygiënische toestand en veiligheid van het kindercentrum voor zover deze eisen nood zakelijk zijn voor de kinderopvang en hierin niet wordt voorzien bij of krachtens de Woningwet; c. de aan functionarissen en begeleiders te stellen gezondheidseisen; d. de aanwezigheid van gegevens in het kindercentrum. 3. a. het gastouderbureau dient geschikt te zijn voor de uit te voeren bemiddelingswerkzaamheden; b. de woning van de gastouder dan wel de ruimte waarin de gastouderopvang plaatsvindt, dient hygiënisch en veilig te zijn voor de kinderen. 4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen waaraan het gastouderbureau, de houder van het gastouderbureau en de in het gastouderbureau werk zame functionarissen moeten voldoen. Artikel 12 Invloed van functionarissen, gastouders en begeleiders op het beleid van de houder De houder zorgt ervoor dat de invloed van functionarissen, gastouders en begeleiders op het beleid van de houder gewaarborgd is. Artikel 13 Informatie aan ouders/verzorgers De houder van een kindercentrum of een gastouderbureau informeert de ouders/verzorgers voorafgaand aan het aangaan van de overeenkomst schriftelijk over: a. het te voeren beleid, waaronder het pedagogisch beleid en de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan artikel 15, derde lid; b. de wijze waarop klachten werden behandeld; c. de wijze waarop de inspraak is geregeld; d. de wijze waarop het contact met de ouders/verzorgers wordt onderhouden. Artikel 13b 1. Niet gesubsidieerde kindercentra en gastouderbureaus regelen de inspraak van ouders/verzorgers. 2. Bij de wijze waarop de onder 1. genoemde inspraak gere geld wordt, worden de Richtlijnen Medezeggenschap Cliënten niet-gesubsidieerde Kinderopvang Leeuwarden 1997 in acht genomen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1996 | | pagina 296