Blad 10 Voor Wet milieubeheerplichtigen inrichtingen wordt het lo zen op de riolering in de milieuvergunning geregeld. De niet-vergunningplichtige inrichtingen (de zgn. art. 8.4 0 Wm-inrichtingen) krijgen aanvullende lozingsvoorschriften. Voor lozingen uit niet-inrichtingen geldt ofwel een wette lijke vrijstelling, ofwel het bevoegd gezag dient een ont heffing te verlenen voor het lozen op de riolering. Voor het verlenen van een ontheffing kunnen rechten worden gehe ven en dient de verordening als volgt te worden aangepast: Besluit lozingsvoorschriften niet-inrichtingen milieu beheer Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om ontheffing op grond van het Besluit lozingsvoorschriften niet-inrichtingen milieubeheer bedraagt f 1.086,-. 1.3.7 artikel 4.14 (Wet milieubeheer) In het Energiebeleidsplan wordt als actiepunt opgevoerd het verlagen van de rechtenkosten voor een Wet milieubeheerver- gunning voor die installaties, die een positieve bijdrage leveren bij het voorkomen van het gebruik van fossiele brandstoffen. Het gaat hierbij om installaties als: warmte krachtkoppeling, warmtepomp, windenergie-, zonne-energie- installaties en bijvoorbeeld biogasinstallaties. Hiertoe wordt een nieuw artikel 414 opgenomen en wordt het vervolg van de leges Wet milieubeheer omgenummerd. Het nieuwe artikel 414 luidt als volgt "De onder 4.13.1 tot en met 4.13.4 genoemde bedragen worden niet verhoogd voor installaties die een positief effect hebben op het verlagen of vervangen van het gebruik van fossiele brandstoffen. Het gaat hierbij om installaties als: WarmteKrachtKoppeling (WKK)warmtepompen, windmolens, zonne-energie-installaties en biogasinstallaties". Voor het behandelen van vergunningaanvragen voor installa ties die hieronder vallen, wordt alleen het basisbedrag geheven (in behandeling nemen van de aanvraag: zie 4.13.1 tot en met 4.13.4)Omdat er door het toevoegen van dit artikel rechtenderving optreedt, wordt een en ander jaar lijks met f 10.000,- uit de pot "energiebeleid" aangevuld. 1.3.8 artikelen 4.18 - 4.18.3 Winkeltijdenwet In uw vergadering van 17 juni 1996 hebt u de Gemeentelijke Verordening inzake de nieuwe Winkeltijdenwet en het daarbij behorende Vrijstellingsbesluit vastgesteld. De Winkeltij denwet komt in de plaats van de Winkelsluitingswet 1976 Blad 11 Voor het verlenen van een vrijstelling op basis van de Win kelsluitingswet 1976 en het afgeven van een door de gemeen te gewaarmerkte openingskaart zijn tarieven opgenomen in de Rechtenverordening onder paragraaf 7Dienst Economische en Sociale zaken. In verband met de wijziging in wetgeving is de basis van de voornoemde paragraaf vervallen en dient deze paragraaf te worden vervangen door een nieuwe geba seerd op de Winkeltijdenwet. Middels de door u vastgestelde verordening Winkeltijdenwet hebt u de nieuwe vrijstellings- en ontheffingsmogelijkheden gedelegeerd aan ons college, zoals dat ook onder het regime Winkelsluitingswet het geval was Naast de inhoudelijke wijzigingen dient de plaats in de verordening te worden gewijzigd aangezien de Dienst Econo mische en Sociale zaken niet meer bestaat en de afdeling Economische en Sociale zaken die de Winkeltijdenwet uit voert ondergebracht is bij de Dienst Stadsontwikkeling. Derhalve dient invoeging plaats te vinden na artikel 4.18.3 met een nieuwe paragraaf Winkeltijdenwet en onderdeel 7 van de verordening dient te vervallen. Omdat de omvang van de werkzaamheden met betrekking tot verschillende ontheffingen en vrijstellingen ingevolge de Winkeltijdenwet en het Vrijstellingsbesluit nagenoeg het zelfde zijn, zijn de tarieven niet voor iedere onthef fing/vrijstelling afzonderlijk aangegeven, maar in een ar tikel opgenomen. 1.3.9 artikelen 4.20 - 4.25.9 (voorheen onderdeel Dienst Welzijn) Onderdeel 6 (Dienst Welzijn) is verplaats naar onderdeel 4 vallende onder de Dienst Stadsontwikkeling. Naast een aan tal tekstuele aanpassingen zijn de artikelen 6.8 tot en met 6.8.1 komen te vervallen in verband met het feit dat dit betrekking heeft op de kustvisserij 1.3.9.1 artikel 4.21.6 (voorheen 6.4.6) In de huidige verordening is de hoogte van een vergunning als bedoeld in de Wet op de kansspelen (artikel 30c, eerste lid, sub c) vastgesteld op f 120,-. Uitgaande van een gemiddeld uurloon van f 125,- inclusief sociale lasten en verondersteld, dat bij een vergunnings- procedure gemiddeld 20 uren is gemoeid, welke als volgt zijn opgebouwd:

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1996 | | pagina 60