de inwoneraantallen op de peildatum 1-1-1995; dat in het convenant is aangegeven dat provincies en ge meenten bij het inzetten van de middelen voor beeldende kunst en vormgeving in de convenantperiode conform de in tenties van dit convenant zullen handelen. VERKLAREN TE ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT: Algemeen Artikel 1 1. De provincie Fryslan (hierna: de provincie) zich ver bindt, gedurende de periode 1997 tot en met 2000, jaar lijks een bedrag van f 1,57 per inwoner aan de gemeente over te dragen. 2Van de duur van de in lid 1 genoemde periode het bedrag voor de gemeente wordt vastgesteld op f 138.000,-. VOORWAARDEN: Artikel 2 De taakverdeling tussen de provincie en de gemeente op het terrein van de beeldende kunst en vormgeving met betrekking tot de besteding van de gelden van de rijksbijdrage is als volgt a. voorzieningen en activiteiten in de gemeente met een overwegend plaatselijk karakter komen in aanmerking voor bijdragen van de gemeente. Als overwegend plaatse lijk karakter worden die activiteiten en voorzieningen aangemerkt die voor het overgrote deel gericht zijn op inwoners van de gemeente; b. voorzieningen en activiteiten buiten de gemeente en de voorzieningen en activiteiten met een overwegend pro vinciaal karakter komen in aanmerking voor bijdragen van de provincie. Als overwegend provinciaal van karak ter worden die voorzieningen en activiteiten aangemerkt die gericht zijn op alle inwoners van de provincie; c. indien er sprake is van voorzieningen en activiteiten met een overwegend provinciaal karakter in de gemeente wordt een regeling getroffen, in die zin dat de bijdra ge van de gemeente en de provincie aan deze voorzie ningen en activiteiten nader zal worden vastgesteld; d. de gemeente voor de duur van de overeenkomst jaarlijks het subartikel 1 lid 2 genoemde bedragen van de rijks bijdrage zal besteden conform het aan dit convenant gehechte bestedingsplan van de gemeente. Artikel 3 a. De provincie stelt jaarlijks de verdeling van de midde len van de rijksbijdrage vast. b. Op grond van artikel 2 sub a komen de gemeente en haar inwoners, c.q. organisaties, niet in aanmerking voor bijdragen van de provincie voor monumentale opdrachten en incidentele projecten op het terrein van beeldende kunst en vormgeving uit te voeren in de gemeente. c. Op grond van artikel 2 sub b komen beeldende kunste naars gevestigd in de gemeente in principe in aanmer king voor het provinciale beleid met betrekking tot aankopen en publicaties op het terrein van beeldende kunst en vormgeving en toepassing van de 1% regeling bij nieuw- en verbouw. UITVOERING: Artikel 4 De gemeente dient voor 1 oktober van het jaar voorafgaande aan het begrotingsjaar een plan bij de provincie in betref fende de besteding van de rijksbijdrage. Artikel 5 De provincie betreft het bestedingsplan van de gemeente in het verdeelplan voor de rijksbijdrage Beeldende Kunst en Vormgeving van het daaropvolgende boekjaar, en deelt de uitkomst daarvan in december aan de gemeente mee. Artikel 6 De gemeente dient voor 1 april van het haar volgend op het begrotingsjaar een financieel en inhoudelijk verslag in van de uitvoering van het bestedingsplan. Dit verslag zal wor den betrokken bij de in te dienen verantwoording conform de voorwaarden van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Artikel 7 De provincie verbindt zich jaarlijks in de maand maart, in aansluiting op het kasritme van het Rijk, het vastgestelde bedrag aan de gemeente over te maken. GESCHILLENREGELING: Artikel 8 De gemeente en provincie verbinden zich met elkaar in over leg te treden in geval van geschillen. Indien geschillen blijken niet in der minne te kunnen worden geschikt, wijzen de partijen ieder een onafhankelijk persoon aan en een der de onafhankelijk persoon die gezamenlijk zo spoedig moge lijk een voor partijen bindend advies uitbrengen. SLOTBEPALINGEN: Artikel 9 Deze overeenkomst treedt na ondertekening door beide par tijen in werking met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 1997 en is van kracht tot en met 31 december 2000.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1997 | | pagina 131