Binnen de WEB is de verplichte samenwerking tussen gemeenten op WGR-niveau, zoals die gold voor de KVE 1991, komen te vervallen. De vijftien gemeenten in de regio Noord- Friesland hebben echter besloten de samenwerking (voorlopig) voort te zetten. Dat wil zeggen dat ze ten aanzien van de besteding van de middelen voor educatie (met uitzondering van de middelen voor de educatieve component inburgering Nieuwkomers) gezamenlijk contractbesprekingen zullen voeren met de ROC's over de inzet van de aan de gemeenten toegekende rijksmiddelen voor educatie in 1997. Ook de toekenning van de bijdragen aan de instellingen vindt voor 1997 nog regionaal plaats door het dagelijks bestuur van de Regio Noord-Friesland. Overigens worden door de individuele gemeenten in de regio Noord-Friesland wel afzonderlijk contracten afgesloten met instellingen ten behoeve van de inzet van middelen voor de educatieve component voor de inburgering van Nieuwkomers. Deze beleidsnotitie volwasseneneducatie dient als uitgangspunt voor de contract besprekingen met de ROC's in Friesland over de besteding van de rijksmiddelen educatie, zoals die voor 1997 door het Ministerie van OCenW beschikbaar worden gesteld aan de samenwerkende gemeenten in de regio Noord-Friesland. De beleidsnotitie is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk II wordt een beschrijving gegeven van op grond van de WEB bepaalde nieuwe typologie van opleidingen educatie. Hoofdstuk III geeft een kort overzicht van de nieuwe kwalificatiestructuur voor de opleidingen educatie en in hoofdstuk IV wordt gewezen op de verplichting tot het afsluiten van onderwijscontracten tussen instelling en cursisten. De door de samenwerkende gemeenten in de regio Noord- Friesland gestelde prioriteiten voor de inkoop van educatie in 1997 worden aangegeven in hoofdstuk V. De procedure voor de toekenning wordt beschreven in hoofdstuk VI. Tot slot wordt een overzicht gegeven van de voorlopige budgetten educatie 1997 voor de gemeenten in de regio Noord-Friesland. 2 II Nieuwe typologie van opleidingen educatie Op grond van de WEB worden voor educatie vier categorieën opleidingen onderscheiden: 1voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (VAVO), gericht op een (deel)diploma mavo, havo, vwo; 2. opleidingen gericht op breed maatschappelijk functioneren: d.w.z. opleidingen op het eindniveau van de eerste fase voortgezet onderwijs dan wel opleidingen ter voorbe reiding op de voortgezette opleiding; 3. Nederlands als tweede taal, opleidend voor het staatsexamen NT2; 4. opleidingen met een algemeen oriënterend karakter: de opleidingen die nu worden verzorgd door de basiseducatie. In aanvulling hierop kan tevens kan nog een onderscheid worden gemaakt tussen: algemeen vormende op sociale redzaamheid gerichte trajecten; op professionele redzaamheid en de arbeidsmarkt gerichte trajecten. Ill Kwalificatiestructuur Op 1 januari 1997 zullen er eindtermen zijn voor de volwasseneneducatie. Daardoor ontstaat helderheid bij cursisten, instellingen voor volwasseneneducatie en gemeenten over de opleidingen en cursussen. Ook het eindniveau van de deelnemers is dan over het hele land hetzelfde. Eindtermen beschrijven wat iemand "kent, kan en snapt" na voltooiing van zo'n opleiding of cursus. Door de eindtermen is duidelijk naar welk vervolgonderwijs iemand kan en op welk niveau hij kan functioneren in de samenleving. Ook staat beschreven wat iemand aan kan en op welk niveau hij kan functioneren in de samenleving. Ook staat beschreven wat iemand aan die kennis en vaardigheden heeft voor de beroepsuitoefening. De vaststelling van de eindtermen zal deels door de minister plaatsvinden en deels door de scholen. Zo zal de minister de eindtermen vaststellen voor het VAVO (het vroegere dag- avondonderwijs voor volwassenen) en voor de vakken Nederlands, maatschappij-oriëntatie, Engels en rekenen op de belangrijkste niveaus van de huidige basiseducatie. Scholen hebben daarnaast de vrijheid om andere vakken aan te bieden als daaraan behoefte bestaat. Dit stelt scholen in staat om in te spelen op lokale en regionale onderwijsbehoeften. De scholen moeten voor die andere vakken wel zelf de eindtermen formuleren. IV Onderwijscontracten Eén van de kwaliteitsverhogende en consumentbeschermende instrumenten in de WEB is het "Onderwijscontract". De deelnemers gaan daarbij voor de duur van hun inschrijving een schriftelijke overeenkomst aan met de instelling. Hierin zijn de rechten en de plichten van beide partijen vastgelegd; zoals afspraken over studiebegeleiding, studie- en beroepskeuze voorlichting, de inhoud en inrichting van het onderwijs en de regels omtrent schorsing en verwijdering. 3

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1997 | | pagina 149