VII Budgetten educatie
Na de "Voorlopige rijksbijdrage educatie 1997" van 26 augustus, werd op 30 september
1996 de "Definitieve rijksbijdrage educatie 1997" naar de gemeenten en BVE-instellingen
verzonden.
Inmiddels zijn gemeenten en BVE-instellingen per brief op de hoogte gesteld van het besluit
om met de invoering van de nieuwe bekostigingsmodel voor de educatie niet per 1 januari
1997, maar per 1 januari 1998 te starten. Over de vormgeving van het nieuwe
bekostigingsmodel vindt nog nader beraad plaats.
De verdeling van de educatiemiddelen aan gemeenten voor 1997 sluit aan op de verdeling
voor 1996. Uitgangspunt is het aantal dte's VAVO en dcu's basiseducatie. De verdeling vindt
plaats op de volgende wijze:
1. VAVO
De verdeling voor 1997 handhaaft het historisch bepaalde en regiogebonden aantal dte's per
WGR-gebied uit het Landelijk overzicht volwasseneneducatie 1996-1999 als basis voor de
verdeling over gemeenten in het desbetreffende WGR-gebied.
Voor de verdeling van het budget van een WGR-regio over de gemeenten binnen de
desbetreffende WGR-regio worden maatstaven gehanteerd die in de WEB zijn
voorgeschreven voor de verdeling van het gehele educatiebudget, te weten het aantal
volwassen inwoners, opleidingsniveau van die inwoners en etnische achtergrond.
De WEB beëindigt de directe bekostigingsrelatie die onder de KVE nog bestond tussen de
instelling voor VAVO en OCenW. De instellingen innen tot nu toe op grond van de les en
cursusgeldwet cursusgeld van de ingeschreven deelnemers en dragen dat af aan de
minister. Beëindiging van de directe bekostigingsrelatie betekent dat deze procedure ten
aanzien van het cursusgeld niet meer in de systematiek past.
Voorlopig is gekozen voor een systematiek waarbij het geraamde cursusgeld normatief in
mindering is gebracht op de rijksbijdrage die gemeenten in 1997 ontvangen ten behoeve van
educatie (VAVO). in deze systematiek hoeven instellingen het geïnde cursusgeld niet af te
dragen aan de minister maar behouden zelf deze inkomsten.
2. Basiseducatie
De beschikbare middelen basiseducatie worden verdeeld over gemeenten op basis van het
aantal deelnemerscontacturen zoals opgenomen in het Landelijk overzicht
volwasseneneducatie 1996-1999 voor het kalenderjaar 1997. Aan de verdeling liggen de
WEB-maatstaven ten grondslag.
8
3. Educatie verbonden aan beroepsonderwijs
Het beroepsbegeleidend onderwijs (BBO) heeft in het verleden algemene, niet
beroepsgerichte programma's voor leerlingen van 18 jaar en ouder, die eigenlijk onderdeel
waren van de volwasseneneducatie. Deze programma's werden aangeduid als programma's
oriëntatie en schakeling, maar bestonden voornamelijk uit NT2-activiteiten. Besloten is dat
deze programma's vanaf 1979 bekostigd worden via de educatie.
Deze middelen die in 1996 nog als aanvullende vergoeding rechtstreeks aan de betrokken
BBO-instellingen zijn verstrekt voor deze programma's worden vanaf 1-11997 toegevoegd
aan educatiemiddelen van de gemeente waar de BBO-instelling is gevestigd.(hoofdvestiging
van de instelling op 1-8-1995). De deelnemers aan deze programma's komen niet alleen uit
de gemeente waar de hoofdvestiging van de BBO-instelling is gevestigd. Het budget dat
weliswaar aan een beperkt aantal gemeenten beschikbaar wordt gesteld is in feite ook
bedoeld voor deelnemers uit andere gemeenten. De middelen zullen met ingang van 1-1-
1998 onderdeel uitmaken van het totaal beschikbare budget voor educatie verdeeld over alle
gemeenten.
4. Budget inburgering nieuwkomers
Het ministerie van OCen W informeert gemeenten afzonderlijk over het budget voor de
inburgering nieuwkomers.
ond/emw/260996 (tekstueel gecorrigeerde versie 17/10/96)