Blad 2 Het gaat om het scheppen van extra kinderopvangplaatsen bovenop het bestaande kinderopvangaanbod, gemeten naar de stand per 31 december 1995; kinderopvangplaatsen die voor heen al waren gecreëerd ten behoeve van een bredere doel groep vallen niet onder het bereik van deze regeling, met dien verstande dat kinderopvangplaatsen die feitelijk nog niet zijn ingevuld met gebruikmaking van de regeling mogen worden ingekocht. Tussenschoolse opvang (opvang gedurende de schoolmiddagpau ze in een ruimte in of nabij het schoolgebouw) valt niet onder de regeling. De regeling is uitermate terughoudend in de voorwaarden- stelling rond de wijze van kinderopvang, gelet op het doel en de doelgroep waarvoor zij in het leven is geroepen. In de toelichting bij de regeling wordt hierover opgemerkt dat het immers de bedoeling is dat de opvang aansluit bij het maatwerk dat afgesproken wordt met de betrokken alleen staande ouder en dat kan variëren van dagopvang in een kinderdagverblijf wegens het aanvaarden van een fulltime baan, tot gastouderopvang gedurende een aantal uren in de week wegens het scholingstraject dat betrokkene verricht. Overigens is er aan de wijze van kinderopvang, voor wat betreft de kwaliteit, in het kader van de regeling wel een begrenzing aangebracht, doordat de regeling als voorwaarde stelt dat de kinderopvangplaats moet voldoen aan het "Tij delijk besluit kwaliteitsregels kinderopvang". Niet alleen door de doelstelling en de met name genoemde doelgroep wijkt deze regeling inhoudelijk af van de brede stimuleringsmaatregel kinderopvang, ook is in deze regeling geen vereiste opgenomen van een eigen bijdrage in de kosten van kinderopvang aangezien dit de uitstroom naar werk dat op of rond het minimumniveau wordt beloond immers zou kun nen belemmeren. Onder het verrichten van arbeid verstaat de regeling even eens een aanstelling in het kader van de "Regeling extra werkgelegenheid voor langdurig werklozen" en de "Subsidie regeling experimenten activering van uitkenngsgelden", alsmede een JWG-aanstelling of een banenpool-aanstelling. Uitkeringsgerechtigden die in het kader van het expenmen- teerartikel (artikel 144) van de Algemene Bijstandswet ar beid (vrijwilligerswerk) of scholing (niet op toeleiding naar de arbeidsmarkt gerichte scholing) verrichten behoren echter niet tot de doelgroep. Blad 3 Beschikbare budget Het voor Leeuwarden beschikbare budget bedraagt in totaal f 814.500,-. Per gerealiseerde kindplaats wordt door het Rijk op grond van de regeling een bedrag van f 18.000,- beschikbaar gesteld. Dit betekent dat in onze gemeente 45 kindplaatsen ten laste van de regeling kunnen worden gerea liseerd. Eén kindplaats staat gelijk aan kinderopvang in een kinderdagverblijf voor 0 tot en met 4-jarigen gedurende negen of meer aaneengesloten uren per werk- of studiedag op vijf dagen per week. De kosten van buitenschoolse opvang en gastouderopvang zijn lager dan de kosten van dagopvang; het beschikbare subsidie voor deze vormen van opvang is in het kader van de rijksregeling dan ook evenredig lager, te we ten f 12.000,- voor een fulltime plaats buitenschoolse op vang en f 6.000,- voor 2,5 koppeling gastouderopvang. Een koppeling staat gelijk aan de plaatsing van één kind bij een gastouder, ongeacht het aantal uren waarvoor het kind wordt geplaatst. Beide vormen van opvang komen omgerekend naar een hele-dagopvangplaats echter weer op f 18.000,- uit. Voor de uitvoering van de regeling betekent dit dat 3 fulltime plaatsen buitenschoolse opvang gelijk staan aan 2 hele-dagopvangplaatsen en dat 7,5 koppeling gastouderopvang gelijk staan aan 1 reguliere hele-dagopvangplaats. De gemiddelde kostprijs van een kindplaats bedrijfsopvang bedraagt bij de Stichting Kinderopvang Leeuwarden f 19.500,- (per 1 januari 1997 f 20.100,-). Het subsidie per kindplaats bedraagt op grond van de rijksregeling f 18.000,- Dit betekent dat er per kindplaats f 1.500,- c.q. f 2.100,- minder aan subsidie wordt ontvangen dan de kosten per plaats bedragen. Dit probleem kan op de navolgende wijze worden ondervangen. De in het kader van de rijksregeling gehanteerde omreken- factor buitenschoolse opvang is relatief gunstig, in die zin dat het subsidie van f 12.000,- per volledige buiten schoolse opvangplaats hoger uitvalt dan de werkelijke kos ten; voor dagopvang en gastouderopvang geldt het omgekeer de. Het tekort per kindplaats van f 1.500,- kan dus worden gecompenseerd door in verhouding meer buitenschoolse opvang dan dagopvang en gastouderopvang te realiseren. Bij de afrekening van het subsidie over 1996 zal het voren staande nog geen problemen opleveren aangezien het subsidie over dit jaar op basis van de gerealiseerde capaciteit zal worden vastgesteld, hetgeen inhoudt dat indien de feitelij ke bezettingsgraad hoger of gelijk is dan 50%, de fictie zal worden gehanteerd dat deze plaatsen voor 100% zijn be zet en de subsidie 100% zal bedragen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1997 | | pagina 156