Blad 2
1. Indien de datum van ontslag van de ambtenaar van
55 jaar of ouder gelegen is na 1 april 1997, is
deze ambtenaar verplicht een uitkering krachtens de
regeling FPU aan te vragen. De uitkering als be
doeld in artikel 9:1 komt niet tot uitbetaling in
dien de ambtenaar geen toestemming verleent om de
uitkering krachtens de regeling FPU via de werkge
ver tot uitbetaling te laten komen.
2. Indien de in het eerste lid bedoelde ambtenaar niet
of niet tijdig de uitkering krachtens de regeling
FPU aanvraagt, en hem dit redelijkerwijs kan worden
verweten, wordt voor de periode waarin hij dien
tengevolge voornoemde uitkering niet of niet volle
dig ontvangt, voor de toepassing van lid 3 van dit
artikel rekening gehouden met de uitkering die hij
vanaf de ontslagdatum zou hebben genoten, indien
hij de voornoemde uitkering wel tijdig zou hebben
aangevraagd
3. De uitkering wordt, indien en voorzover recht daar
op bestaat, verminderd met het bedrag van de uitke
ring krachtens de regeling FPU, met dien verstande
dat buiten beschouwing blijft dat gedeelte van de
uitkering krachtens de regeling FPU dat gebaseerd
is op een individuele opbouw krachtens artikel
16.2, 16.3 of 16.4 van het pensioenreglement.
4. Indien als gevolg van handelingen of nalaten van
handelingen door de in het tweede lid bedoelde
ambtenaar, de uitkering krachtens de regeling FPU
geheel of ten dele vervallen wordt verklaard dan
wel geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd, wordt
deze uitkering voor de toepassing van lid 3 van dit
artikel geacht onverminderd te zijn genoten.
Wijzigen nieuw artikel 9:3:1, lid 1 (was oud artikel
9:1:3)
Dit lid komt als volgt te luiden:
1. Wanneer een gewezen ambtenaar, die aan deze rege
ling recht op uitkering kan ontlenen, inkomsten
geniet of gaat genieten uit of in verband met ar
beid, waaronder mede wordt verstaan een uitkering
krachtens de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, of
bedrijf, ter hand genomen met ingang van of na de
datum waarop zijn ontslag is ingegaan, wordt op de
uitkering een vermindering toegepast. Deze vermin
dering is gelijk aan het bedrag waarmede de inkom
sten en de onverminderde uitkering krachtens arti
kel 9:2 samen de laatstelijk genoten bezoldiging te
boven gaan.
Toevoegen een nieuw artikel 9:4 met als aanhef "pen
sioenopbouw vanaf 62 jaar".
Blad 3
Artikel 9:4 (nieuw).
Dit artikel komt als volgt te luiden:
1. Indien de gewezen ambtenaar die op 1 april 1997
jonger dan 50 jaar is bij het bereiken van de leef
tijd van 62 jaar gebruik maakt van de mogelijkheid
die artikel 16.1 van het pensioenreglement biedt
tot vrijwillige voortzetting van de pensioenopbouw,
waaronder ook na het bereiken van de leeftijd van
62 jaar de pensioenopbouw voor de helft plaats
vindt, worden de kosten van deze vrijwillige voort
zetting gedragen door de gemeente, met dien ver
stande dat 25% van het bedrag van de premie dat
door de werkgever afgedragen zou moeten worden,
indien de gewezen ambtenaar nog verplicht pensioen
zou opbouwen, voor rekening blijft van de gewezen
ambtenaar. De kosten van een vrijwillige aanvullen
de deelname waardoor de pensioenopbouw voor meer
dan de helft plaatsvindt, komen te allen tijde vol
ledig ten laste van de gewezen ambtenaar.
2. Indien de gewezen ambtenaar die op 1 april 1997
50 jaar of ouder is bij het bereiken van de leef
tijd van 62 jaar gebruikt maakt van de mogelijkheid
die artikel 16.5 van het pensioenreglement biedt
tot vrijwillige voortzetting van de pensioenopbouw,
waardoor ook na het bereiken van de leeftijd van
62 jaar de pensioenopbouw voor de helft plaats
vindt, worden de kosten van deze vrijwillige voort
zetting gedragen door de gemeente, met dien ver
stande dat 25% van de kosten voor rekening blijft
van de gewezen ambtenaar.
3. De werkgever stelt de ambtenaar in de drie maanden
voor zijn ontslag schriftelijk op de hoogte van:
a. de mogelijkheid om ook na het bereiken van de
leeftijd van 62 jaar de pensioenopbouw voor de
helft voort te zetten op basis van artikel 16.1
van het pensioenreglement voor de gewezen
ambtenaar als bedoeld in artikel 9:4, lid 1 dan
wel op basis van 16.5 van het pensioenreglement
voor de gewezen ambtenaar als bedoeld in arti
kel 9:4, lid 2;
b. dat indien de gewezen ambtenaar van de onder a.
weergegeven mogelijkheid gebruik maakt dit niet
leidt tot extra kosten in vergelijking tot de
situatie zoals die gold voor de gewezen ambte
naar voordat hij de leeftijd van 62 jaar be
reikte als gevolg van de toepasselijkheid van
artikel 9:4, lid 1 dan wel artikel 9:4, lid 2;
c. de termijn waarbinnen een schriftelijk verzoek
van de gewezen ambtenaar om gebruik te maken
van de mogelijkheid die artikel 16.1 en 16.5
van het pensioenreglement bieden, ingediend
moet zijn bij het bestuur van de Stichting Pen-