Gemeente |eeuwarden Blad 4 sioenfonds ABP, d. de mogelijkheid dat de gewezen ambtenaar op zijn verzoek bij de indiening van de aanvraag wordt ondersteund door de werkgever. 4. De aanschrijving als bedoeld in lid 3 wordt her haald in de drie maanden voor het moment dat de ambtenaar de leeftijd van 62 ]aar bereikt. Wijziging nieuw artikel 9:7:1, lid 1 (was oud 9:1:8, lid 1) Dit lid komt als volgt te luiden: 1. Zo spoedig mogelijk na het overlijden van de gewe zen ambtenaar heeft de weduwe dan wel de weduwnaar, die krachtens de pensioenreglement recht heeft op een nabestaandenpensioen, recht op een bedrag ge lijk aan de bezoldiging bedoeld in artikel 9:2 over een tijdvak van drie maanden, welke bedrag in voor komend geval wordt verminderd met de uitkering bij overlijden krachtens de regeling FPU. Wordt geen weduwe of weduwnaar als bedoeld in de vorige volzin nagelaten, dan verkrijgen de minderjarige kinderen van de overledene recht op bedoelde uitkering. Ont breken ook zodanige kinderen, dan hebben, indien de overledene kostwinner was van ouders, meerderjarige kinderen, broers of zusters, deze betrekkingen recht op bedoelde uitkering. II. Te bepalen dat deze verordening in werking treedt op de dag, volgend op die van de vaststelling en terug werkt tot 1 april 1997. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van voorzitter. secretaris Oldchoofstcrkerkhof 2 Postbus 21000 8900 JA Leeuwarden Telefoon 058 233 88 33 Monumenten Selectie Project Leeuwarden Bijlage nr. 55 Aan de gemeenteraad. Inleiding In het midden van de jaren '80 heeft de toenmalige minister van Cultuur in samenspraak met de Tweede Kamer besloten tot een grote inhaalslag voor wat betreft de rijksbescherming van cultuurhistorisch waardevolle objecten en structuren uit de periode 1850-1940 in heel Nederland. De inhaalslag wordt nodig geacht omdat de huidige rijksmonumentenlijsten uit de jaren '60 en de aangewezen stads- en dorpsgezichten geen recht doen aan de bouwkunst en stedebouw uit die periode. Sterker, die architectuur komt er amper op voor en de beschermde stads- en dorpsgezichten omvatten nauwelijks structuren die na 1800 zijn ontstaan. Bij de motivatie voor de inhaalslag werd mede gelet op de nieuwe Monumentenwet 1988. Artikel 1, lid 1, geeft aan dat tot rijksmonument kan worden aangewezen: "alle vóór tenminste vijftig jaar vervaardigde zaken welke van algemeen belang zij wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde". De inhaalslag voor de zogeheten jonge bouwkunst en stedebouw is opgezet in drie fasen: le. het Monumenten Inventarisatie Project (MIP)waarbij alles wat enigszins de moeite waard is wordt gefotografeerd en beschreven; 2e. het Monumenten Selectie Project (MSP)waarbij een keuze uit 1. wordt voorgedragen voor rijksbescherming resp. aanwijzing tot stads- of dorpsgezicht, en 3e. de Monumenten Registratie Procedure (MRP)tijdens welke de minister eerst voorlopig en na behandeling van eventuele bezwaren definitief de voorgedragen objecten en samen met de minister van V.R.O.M. de voorgedragen structuren aanwijst. De voordracht onder 2. moet geschieden bij Raadsbesluit. De Rijksdienst voor de Monumentenzorg is belast met de pro jectopzet en -begeleiding en tevens verantwoordelijk voor het beheer van de financiële middelen die de minister voor het MIP en MSP/MRP beschikbaar heeft gesteld. De Rijksdienst heeft van meet af gekozen voor nauwe samenwerking met de provincies en de vier grote steden. De samenwerking komt erop neer dat de Rijksdienst tegen een vooraf overeengekomen vergoeding de uitvoering overlaat aan de provincies en de grote steden. In 1987 ging het Monumenten Inventarisatie Project van Sjoch dizzc stcd; sjoch wat der riinom bart - It aide spcgelct him yn wat dc taiomst hat - Piter Terpstra

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1997 | | pagina 192