Blad 4
rige kosten van het gemeentelijk apparaat, voor
zover die rechtstreeks aan het in exploitatie
brengen van gronden kunnen worden toegerekend;
4. de rente van geïnvesteerde kapitalen en overige
lasten, verminderd met rente-opbrengsten;
5. de kosten van tijdelijk beheer van de ondergrond
van openbare voorzieningen, zijnde de kosten die
ten gevolge van een noodzakelijk actief verwer
vingsbeleid worden gemaakt en niet dan wel niet
geheel door middel van tijdelijke verhuur worden
gedekt;
6. overige kosten, die in beginsel ten laste van de
grondexploitatie behoren te worden gebracht.
Artikel 3 Aanleg van voorzieningen van openbaar nut
1. Voorzieningen van openbaar nut worden door de gemeente
aangelegd, tenzij de aanleg behoort tot de taken van een
ander overheidslichaam, of de gemeenteraad uitdrukkelijk
heeft ingestemd met de gehele of gedeeltelijke aanleg
door de exploitant.
2De gemeenteraad neemt geen besluit om aanleg door de
exploitant toe te staan dan nadat gebleken is, dat een
kwalitatief goede uitvoering zowel feitelijk als finan
cieel is gewaarborgd, daartoe voldoende garantie is ge
steld en ook overigens geen zwaarwegende of beleidsmati
ge belemmeringen voor een zodanige werkwijze bestaan.
HOOFDSTUK 2: IN EXPLOITATIE BRENGEN OP INITIATIEF VAN DE
GEMEENTE
Artikel 4 Vaststelling aangevuld bekostigingsbesluit
1. Voordat op initiatief van de gemeente met het treffen
van voorzieningen van openbaar nut in een exploitatiege-
bied wordt aangevangen, wordt door de gemeenteraad een
aangevuld bekostigingsbesluit voor dat exploitatiegebied
vastgesteld en bekend gemaakt op de wijze zoals bedoeld
in artikel 139 Gemeentewet.
2. Het aangevulde bekostigingsbesluit bevat in ieder geval
de volgende onderdelen:
a. aanduiding van het exploitatiegebied en aanwijzing
van de daarin gelegen onroerende zaken die gebaat
zijn door de aanleg van voorzieningen van openbaar
nut;
b. aanduiding van de mate waarin de kosten, verband
houdende met het verlenen van medewerking van het
in exploitatie brengen van gronden, op de genotheb
benden van of op de in het vorige lid bedoelde
onroerende zaken kunnen worden verhaald;
c. omschrijving van de van gemeentewege uit te voeren
Blad 5
voorzieningen van openbaar nut en daarmee verband
houdende werkzaamheden;
d. een aankondiging dat betrokken eigenaren binnen een
genoemde termijn een aanbod voor een exploitatie
overeenkomst zullen kunnen ontvangen;
e. de bepaling dat, ingeval met een exploitant niet
tot overeenstemming kan worden gekomen over een
exploitatie-overeenkomst, kostenverhaal zal plaats
vinden door middel van heffing van baatbelasting;
f. een begroting van de ten laste van de onroerende
zaken in het exploitatiegebied komende kosten, ver
band houdende met het verlenen van medewerking aan
het in exploitatie brengen van grond, en van de ten
gunste van het in exploitatie nemen van gronden
komende opbrengsten. De opbrengsten bestaan uit:
1. subsidies;
2. opbrengsten uit de verkoop van gronden;
3. bijdragen in de kosten van aanleg van voorzie
ningen van openbaar nut, hetzij via overeenkomst
hetzij via baatbelasting;
4. overige bijdragen.
Van deze begroting maakt eveneens deel uit de
wijze van toerekening van de totale kosten en
opbrengsten aan de onroerende zaken in het ex
ploitatiegebied, zoveel mogelijk naar de mate
van het profijt dat de onroerende zaken hebben
van het samenhangend geheel van voorzieningen
van openbaar nut.
3. In het aangevuld bekostigingsbesluit kan worden bepaald,
dat de begroting als bedoeld in het tweede lid onder f
later door de gemeenteraad wordt vastgesteld. De begro
ting kan door de gemeenteraad periodiek worden herzien,
indien loon- en/of prijswijzigingen of andere optredende
wijzigingen met betrekking tot het in exploitatie breng
en van gronden binnen het exploitatiegebied daartoe aan
leiding geven. Deze begroting wordt bekendgemaakt op de
wijze als bedoeld in artikel 139 Gemeentewet.
4. Voor de berekening van de in het tweede lid onder f be
doelde kosten wordt ervan uitgegaan dat het exploitatie
gebied in zijn geheel door de gemeente in exploitatie
zal worden gebracht.
Artikel 5 Wijze van toerekening naar mate van profijt
1. Voor de toerekening van het profijt wordt als rekeneen
heid gebruikt het gemiddelde bedrag van de ten nutte van
het exploitatiegebied gemaakte of te maken kosten per m2
grondoppervlakte
2Onder de grondoppervlakte wordt verstaan de kadastrale
oppervlakte van de onroerende zaken, waar mogelijk in
gedeeld naar de in een bestemmingsplan opgenomen gepro
jecteerde kavels (bouw)grond, vermenigvuldigd met facto-