Blad 8 b. gegevens, waaruit blijkt dat de belanghebbende genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van de in exploitatie te brengen onroerende zaken is of kan worden verkregen; c. gegevens omtrent de door belanghebbende te treffen (bouw)werkzaamheden; d. gegevens, waaruit blijkt dat de belanghebbende fei telijk en financieel bereid en in staat is tot ex ploitatie over te gaan en daartoe de benodigde ze kerheden te stellen. 4. Ingeval door burgemeester en wethouders een aanvraag voor een bouwvergunning, eventueel in combinatie met een vraag voor vrijstelling, wordt ontvangen, waarbij ing eval van verlening van de vrijstelling en/of bouwvergun ning van gemeentewege voorzieningen van openbaar nut moeten worden getroffen, wordt hiervan zo spoedig moge lijk, doch in ieder geval voor de beslissing op de aan vraag mededeling gedaan aan de aanvrager. Daarbij zal een zo nauwkeurig mogelijke raming van de voor rekening van de exploitant komende kosten verband houdende met het in exploitatie brengen van gronden, worden ver strekt Tevens zal daarbij aan de aanvrager de gelegenheid wor den gegeven tot het indienen van een aanvraag voor medewerking 5. Burgemeester en wethouders reageren op de aanvraag om medewerking, hetzij met een weigering hetzij met de aan bieding van een concept-overeenkomst, binnen zes maanden na de dag waarop het verzoek is ontvangen. Artikel 9 Aanhouding aanvraag De reactie op een aanvraag kan worden aangehouden: a. ingeval de procedure tot goedkeuring van een van toepas sing zijnd bestemmingsplan of een herziening daarvan nog niet is afgerond, tot vier weken na het onherroepelijk worden van (het betreffende deel van) het bestemmings plan of de herziening daarvan; b. ingeval voorzienbaar is dat de in artikel 10 genoemde belemmeringen binnen afzienbare tijd zullen kunnen wor den weggenomen, tot vier weken nadat deze belemmeringen zijn weggenomen. HOOFDSTUK 4OVERIGE BEPALINGEN Artikel 10 Weigeringsgronden voor een exploitatie- overeenkomst De medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden behoeft niet te worden verleend indien: a. de in exploitatie te brengen grond niet is gelegen in een gebied waarvoor een bestemmingsplan geldt; Blad 9 b. de door de exploitant aangegeven (bouw)werkzaamheden of de daartoe benodigde voorzieningen van openbaar nut zou den leiden tot strijd met het bestemmingsplan of de Wo ningwet; c. het treffen van de voorzieningen, hoewel overeenkomstig een bestemmingsplan, anderszins zou leiden tot strijd met belangen van een doeltreffende uitbreiding van be bouwing of herinrichting; d. het in exploitatie brengen van grond anderszins zou lei den tot ten laste van de gemeente blijvende kosten van voorzieningen van openbaar nut of tot bezwaren ten aan zien van het doeltreffend voorzien in watervoorziening, openbare verlichting, riolering en andere voorzieningen van openbaar nut; e. exploitant geen afstand wil doen van gronden ten behoeve van aanleg van voorzieningen van openbaar nut; f. exploitant de ondergrond van voorzieningen van openbaar nut niet wil onderzoeken op de aanwezigheid van bodemverontreiniging dan wel de bodem niet wil saneren wanneer dat noodzakelijk is. g. de aanvraag onvolledig of onduidelijk is tengevolge van het verstrekken van onjuiste of onvolledige gegevens door de aanvrager; h. de exploitant niet bereid of in staat is om sluitende waarborgen te stellen voor tijdige en kwalitatief goede uitvoering c.q. nakoming van zijn feitelijke en financiële verplichtingen; i. de exploitant niet bereid is de voorzieningen van open baar nut door de gemeente te laten aanleggen. Artikel 11 Relatie baatbelasting 1. In een gebied waarvoor een aangevuld bekostigingsbesluit is opgenomen, zal, indien de exploitant een exploitatie overeenkomst aangaat, in de overeenkomst worden bepaald dat, met betrekking tot de uitvoering van de in deze overeenkomst genoemde voorzieningen van openbaar nut, geen aanvullend kostenverhaal op basis van baatbelasting ten laste van de betreffende onroerende zaak zal plaats vinden Artikel 12 Uitzonderingsbepalingen 1. De artikelen 2, eerste lid, 3, 5 en 6, eerste en tweede lid, van deze verordening zijn niet van toepassing voor voorzieningen van openbaar nut van ondergeschikt belang zoals een uitweg op de openbare weg of een aansluiting op het openbare riool. In dergelijke gevallen besluit het college van burgemeester en wethouders onder welke voorwaarden deze voorzieningen van openbaar nut door of met medewerking van de gemeente zullen worden aangelegd; 2. Het bepaalde in artikel 2, eerste lid en in artikel 6,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1997 | | pagina 205