Blad 2
Bovendien is er in de dagelijkse praktijk dusdanig vaak
contact nodig tussen gemeente en corporaties dat ook via
die weg de nodige informatie en gedachten worden uitge
wisseld. In feite wordt in de dagelijkse praktijk al voor
uit gelopen op een groot aantal zaken die meer formeel ge
regeld zullen gaan worden in de deelconvenantenVooral op
het punt van elkaar wederzijds tijdig informeren, waardoor
een betere afstemming tussen eikaars plannen mogelijk
wordt, is er al de nodige vooruitgang geboekt.
Vier deelconvenanten en een jaarlijkse "beleidsbrief"
Het ligt in de bedoeling om tot 4 deelconvenanten te komen
en wat heet een jaarlijkse "beleidsbrief".
Naast dit woonruimteconvenant komt er een convenant dat
BBSH-convenant heet, omdat hierin procedure-afspraken komen
over zaken, die genoemd worden in het Besluit Beheer Socia
le Huursector. Verder komt er nog een convenant met daarin
afspraken (vooral weer procedurele) over nieuwbouw en leef
baarheid in de wijken. Tot slot is er nog een convenant
gepland, waarin reeds bestaande afsprakenstelsels opgenomen
zullen worden (over het tripartite overleg, over de uitvoe
ring van de Wet Voorziening Gehandicapten en over het wijk-
signaleringssysteem)maar ook nieuwe zaken zoals duurzaam
bouwen en dergelijke.
Naast de convenanten, waarin in de regel dus vooral proce
durele zaken zullen worden geregeld (wie doet wat), zal de
inhoudelijke afstemming tussen gemeente en corporaties
jaarlijks plaats moeten vinden in wat genoemd is de "be
leidsbrief". Welke onderwerpen in ieder geval jaarlijks
afgestemd zullen moeten worden staat in het BBSH-convenant.
De reden om de inhoud jaarlijks te willen afstemmen en
bijvoorbeeld niet 2 of 4 jaarlijks heeft alles te maken met
de reeds het afgelopen jaar aan den lijve ondervonden snel
le veranderingen, die kunnen optreden op volkshuisvestings-
gebied. Niet alleen is de Leeuwarder woningmarkt ruim, er
zijn ook de nodige veranderingen, waardoor de huurwoning
markt verder onder druk komt. Een tweede factor die voor
veel veranderingen zorgt is het Rijksbeleid. Zo is er de
afgelopen periode gesleuteld aan het toezicht op de
corporaties, is het Rijk nog steeds zoekende naar manieren
hoe prestatie-afspraken tussen gemeente en corporaties vorm
zouden moeten krijgen en is de Huursubsidiewet inhoudelijk
op de schop gegaan.
Wat betreft de werkwijze rond de "beleidsbrief". Het zijn
opnieuw de corporaties die formeel de voorzet tot die
beleidsbrief zullen leveren, omdat op die manier een onder
linge afstemming van de plannen tussen de 4 corporaties het
best verzekerd is.
Blad 3
Bovendien sluit deze werkwijze aan bij het denken in het
Besluit Beheer Sociale Huursector, waarin recentelijk de
eis is opgenomen dat corporaties jaarlijks hun activitei
tenplannen moet voorleggen en bespreken met de gemeente (te
beginnen eind 1997, voor het jaar 1998)
Evaluatie-onderzoek(en) nieuwe woonruimteverdelingssysteem.
Alvorens in te gaan op het voorstel voor het woonruimte
convenant van de Federatie eerst nog een kort woord over de
evaluatie-onderzoeken die eind 1995 hebben plaatsgevonden,
in opdracht van de Federatie. Op dat moment bestond het
nieuwe woonruimtesysteem ruim een jaar.
Er hebben twee onderzoeken plaatsgevonden namelijk een on
der de woningzoekenden ("voelt de klant zich koning") en
een onder de medewerkers van corporaties, gemeente en
opvangcentra ("Het systeem getoetst Er is verder een
samenvatting van beide onderzoeken onder de titel "het
systeem in gebruik, evaluatie van het systeem van woon
ruimteverdeling". Ook in de (bijgevoegde) aanbiedingsbrief
van de Federatie van de onderzoeken aan de gemeente van
29 januari 1997 is een deel van de conclusies samengevat.
Vatten we de belangrijkste conclusies uit de officiële
samenvatting samen dan blijkt dat uitvoerders en klanten in
het algemeen tevreden zijn over het nieuwe systeem, zeker
vergeleken met het oude systeem. De klanten zijn vooral
gelukkig met het feit dat de keuzemogelijkheden bij hen
neergelegd zijn. De uitvoerders vinden dat het systeem vol
doet aan de eisen die gesteld zijn aan de meetbaarheid,
herkenbaarheid, inzichtelijkheid en controleerbaarheid.
Kritische geluiden zijn er niet zozeer over het systeem als
zodanig, maar over gehanteerde selectieregels (bijvoorbeeld
bij doorstromers die het nog niet gelukt was een nieuwe
woning te vinden) en de stringentheid waarmee selectiecri
teria toegepast worden (bijv. bij urgentie)Gepleit wordt
daarom voor een ook weer niet te rigide toepassing van het
systeem.
Dat bepaalde groepen, zoals ouderen, relatief minder reage
ren blijkt terug te voeren op een selectiever zoekgedrag in
combinatie met de (blijkbaar als onvoldoende ervaren) kwa
liteit van het aanbod voor die groepen.
Al met al hoeft er, volgens de eindconclusies van de
onderzoeken, weinig aan het systeem van wooruimteverdeling
als zodanig veranderd te worden. Wel wordt er gepleit voor
een "fine-tuning" op een aantal meer ondergeschikte punten
(minder rigide toepassing selectiecriteria, voorlichting,
informatieverschaffing over het aanbod van woningen, onder
zoek aanbod ouderenwoningen, terugbrenging weigeringen)