Blad 2
verklaard diende te worden. Dat advies hebben wij overgeno
men. In onze brief van 17 september 1996 hebben wij de aan
vrager daarover bericht. Dat deed overigens aan de inhoud
van onze motivering van de weigering niet af.
Y M Lichtreclame heeft vervolgens op 9 september 1996
voor hetzelfde object een bouwaanvraag ingediend. Wij heb
ben op grond van dezelfde motieven op 26 januari 1996 de
gevraagde vergunning bij besluit van 3 oktober 1996, gewei
gerd
Y M Lichtreclame heeft op 10 oktober 1996 een tweede
bouwaanvraag ingediend voor eenzelfde object op dezelfde
plaats, met dien verstande, dat de reclame-uitingen niet
zeer regelmatig zouden wisselen, maar slechts elke 24.00
uur, op een moment, dat omwonenden daar geen last van zou
den kunnen hebben (middernacht)
Hüs en Hiem oordeelde over het eerste ontwerp, dat het
reclame-object op zichzelf en ten opzichte van de omgeving
niet zou voldoen aan redelijke eisen van welstand. De be
zwaren betroffen de situering en het uiterlijk met betrek
king tot de hoofdvorm en het architectonisch voorkomen. Het
object zou vanwege de omvang (te groot) bovendien de skyli
ne van de Katsflat verstoren. De commissie adviseerde voor
roterende reclame een andere plek waar het object makkelij
ker in de omgeving zou worden opgenomen, te zoeken. Zij gaf
bovendien de voorkeur aan een open belettering dan aan een
gesloten object.
De commissie was voorts van mening, dat de steeds wisselen
de reclame in het zicht van veel woningen stond en voor
overlast zou zorgen.
Een aanpassing van het ontwerp, waarbij gekozen werd voor
een hogere opstelling van het object en voor het minder
snel laten roteren van de reclameboodschappen, kon evenmin
genade vinden in de ogen van Hüs en Hiem. In haar advies
van 18 december 1996 constateerde de commissie dan ook op
nieuw, dat het bouwplan niet voldeed aan redelijke eisen
van welstand. Haar bezwaren zouden alleen kunnen worden
ondervangen door af te zien van het plan. De adviezen heb
ben wij voor u ter inzage gelegd.
Het bouwplan heeft met ingang van 15 januari 1997 14 dagen
voor belanghebbenden ter inzage gelegen. Daartegen zijn
aanvankelijk bedenkingen naar voren gebracht door de heer
A.H. Gijsen, namens bewoners van alle aan het Europaplein
gelegen flats. De bewoners hebben aangegeven geen bezwaren
te hebben tegen het aanbrengen van een reclame-object als
zodanig, maar tegen het snelle wisselen van de teksten (het
roteren)
Blad 3
Zij hebben evenwel bij brief van 13 februari 1997 aangege
ven, dat zij bereid zijn hun bezwaren in te trekken, mits
aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
a. geen roterende reclame;
b. slechts éénmaal in de 24 uur wisseling van tekst.
Daarnaast heeft mevrouw H.M.J.P. Buijs, Valeriusstraat 109
op 21 januari 1997 een bezwaarschrift ingediend in verband
met vermeende beperking van zoninval en zichtbaarheid van
uit haar tuin. Uit bijgevoegde tekening blijkt, dat recla-
mante gelet op de hoogte van de flat en de zichtlijn over
de dakrand van het gebouw, vanaf geen enkele plek in haar
tuin zicht heeft op het frame en dat er evenmin sprake is
van het wegnemen van zonlicht. Wij achten het bezwaar dan
ook niet gegrond. De betreffende brieven hebben wij even
eens voor u ter inzage gelegd.
Hiervoor hebben wij aangegeven, dat wij destijds van mening
waren, dat het reclame-object niet voldeed aan redelijke
eisen van welstand, in het straatbeeld zou detoneren, dat
roterende reclame op een flatgebouw uit een oogpunt van
verkeersveiligheid als ongewenst moest worden beschouwd en
dat het steeds wisselen van beelden overlast zou veroor
zaken bij omwonenden.
In de laatste aanvraag is niet langer sprake van voortdu
rend wisselende (roterende) beelden. Tekst en/of afbeelding
veranderen slechts éénmaal per 24 uur en dat 's nachts.
Daarmee is de situatie uit een oogpunt van verkeersveilig
heid en overlast naar omwonenden vergelijkbaar met de stil
staande reclamebeelden op andere flats aan het Europaplein.
Die zijn niet verkeersonveilig en veroorzaken geen over
last
Een integrale nota over het te voeren reclamebeleid in
Leeuwarden is in een vergevorderd stadium van voorbe
reiding. Aan het ontwerp van die nota kunnen op dit moment
niet zodanige rechten worden ontleend, dat wij aan de hand
daarvan aanvragen op het vlak van reclame zouden kunnen
weigeren. Er zullen in dit stadium inhoudelijk, aan de lo
catie ontleende zwaarwegende argumenten moeten zijn, om
geen vrijstelling te verlenen van het geldende bestem
mingsplan en de gevraagde vergunning te weigeren. Die
zwaarwegende argumenten moeten in dit geval gelegen zijn in
het welstandsaspect.
Bij nader inzien en mede op grond van de gewijzigde aan
vraag, achten wij de argumenten van Hüs en Hiem niet zoda
nig zwaarwegend, dat op grond daarvan geen medewerking aan
het bouwplan zou kunnen worden verleend. Hoewel niet wisse
lend van beeld, is in het verleden een soortgelijk reclame
object geplaatst op de "Baenseinflat" tussen de Harlinger-
straatweg en de BildtsestraatDeze flat is iets korter dan