Blad 2 6810 De in het rapport beschreven analyse en getrokken conclusies kunnen door ons vrijwel geheel worden onderschreven. De opbouw van het rapport volgend, plaatsen wij bij een aantal onderdelen de volgende kanttekeningen. Inleiding. Wij hebben de directeur van de dienst Welzijn inmiddels opdracht verleend op korte termijn te rapporteren over de verdeling van de exploitatielasten van de panden Raadhuisplein 23 en 25 over de toekomstige gebruikers (Parnas en Grafisch Atelier) en over de dekking van de kosten van verhuizing van het Gemeentelijk Muziekinstituut en Creativiteitscentrum "De Blauwe Stoep" naar deze panden. Voorbereidingsfase verbouwproieet De voorbereidingsfase van het verbouwproject vond plaats voor het verschijnen van het rapport en de aanbevelingen van de Commissie De Haan. De ambtelijke organisatie, maar ook het politiek bestuur (burgemeester en wethouders, de commissie Welzijn en de Raad) konden in die fase nog niet naar de aanbevelingen van deze commisie handelen. Zo was er geen voorbereidingskrediet gevoteerd, ontbrak er een goed programma van eisen en moest het haalbaarheidsonderzoek worden bekostigd uit het verbouwkredietOns college en nadien de Commissie Welzijn en de Gemeenteraad stelden zonder deugdelijke programma van eisen en begroting min of meer arbitrair het verbouwkrediet vast 3ij een handelen in de geest van LIS zou een op een dergelijke wijze tot stand gekomen opdracht door alle partijen (bestuurders en ambtenaren) moeten worden geweigerd of volledig voor de verantwoordelijkheid van de Raad moeten worden gelaten. Tot voor kort overheerste zowel bij de bestuurders en de verantwoordelijke leidinggevenden de neiging in dergelijke gevallen er toch maar het beste van te maken, zelfs in situaties waarin op voorhand kon worden ingeschat dat er problemen zouden ontstaan. Aan deze cultuur wordt stevig gesleuteld. In het LIS-opleidingsplan geprogrammeerd voor het tweede halfjaar van 1997, zal met name aan deze belangrijke aspecten van cultuur -normen en waarden- aandacht worden besteed. Blad 3 68X0 Achterstallig onderhoud. Wij plaatsen een kanttekening bij de stelling (blz.2, middenin) dat de Commissie Welzijn impliciet het besluit heeft genomen dat het achterstallig buiten-onderhoud binnen het krediet van f 2 250000-- gedekt zou moeten worden. Vooropgesteld wordt dat deze conclusie plausibel is, alsook dat dat wellicht ook door de Commissie zo is bedoeld. De toenmalige portefeuillehouder had en heeft een andere beoordeling van de in de commissie en de Raad plaatsgevonden discussie. Dat dit verschil in interpretatie nu moet worden vastgesteld kan alleen maar worden verklaard (door de terechte constatering in het onderzoek) dat door de organisatie en de portefeuillehouders is nagelaten de problematiek van het buitenonderhoud expliciet aan de orde te stellen. Dat is fout en betreurenswaardig. Als verklaring voor deze handelwijze mag het volgende dienen. Voor de primair bij het project betrokkenen is het achterstallig onderhoud nimmer onderdeel van het project geweest. Naast de in het onderzoeksrapport genoemde argumenten speelde ook dat er tijdens de periode van 4 a 5 jaar leegstand ten onrechte door de eigenaar geen buitenonderhoud heeft plaatsgevonden, alsook dat voor het feitelijk functioneren van het nieuwe instituut het wegnemen van het ontstane achterstallig onderhoud niet noodzakelijk was. Deze argumenten hebben in een vroeg stadium geleid tot een memo van de hand van de toenmalige portefeuillehouder aan de toenmalige gemeentesecretaris als beheerder van de onderhoudsbudgetten, waarin hij zich op het standpunt stelde dat het achterstallig buiten-onderhoud niet tot het project Kunstzinnige Vorming behoorde en aldus de reguliere gemeentelijke onderhoudsbudgetten daarvoor in aanmerking kwamen. Op deze memo is evenwel nimmer gereageerd. De toenmalige portefeuillehouder is er vervolgens vanuit gegaan, dat het achterstallig buitenonderhoud dus buiten het project viel. Met die aanname/constatering is verder gewerkt Vanuit dit denkkader is, nadat de Commissie Welzijn niet akkoord ging met het aanwenden van mogelijk extra vrijvallende middelen voor het achterstallig onderhoud, door de toenmalige portefeuillehouder en door de ambtelijke organisatie geconcludeerd: geen extra geld, dan is daarmee de keuze gedaan dat het achterstallig buitenonderhoud niet parallel met dit project kan worden uitgevoerd. En zo is verder gehandeld. Met andere woorden: waar (wellicht) de Commissie Welzijn met de keuze om geen extra geld beschikbaar te stellen heeft bedoeld dat het achterstallig buitenonderhoud binnen het beschikbaar gestelde krediet

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1997 | | pagina 301