Gemeente eeuwarden De architecte wijst er in deze vergadering op dat enige vertraging zou kunnen ontstaan als beslissingen omtrent nog wenselijke voorzieningen uitgesteld worden. Burgemeester en Wethouders nemen onder punt 9 c van de B-rondvraag van de vergadering van 21 januari 1997 de memo inzake het achterstallig onderhoud panden Raadhuisplein voor kennisgeving aan. Gesteld wordt dat voor het oplossen van het dekkingsprobleem gekeken dient te worden naar de reguliere onderhoudsbudgetten en de extra gelden die voor achterstallig onderhoud beschikbaar zijn gesteld voor 1997. Onder punt 12 c van de A-rondvraag wordt gesteld dat de Cie Welzijn mede aan de hand van de bouwverslagen van de voortgang van de bouw van het Instituut voor Kunstzinnige Vorming op de hoogte moet worden gesteld. Naar aanleiding van een nota van 22 januari 1997 van Welzijn besluiten Burgemeester en Wethquders op 28 januari 1997 t.b.v. het verrichten van achterstallig onderhoud aan de panden Raadhuisplein 23/25 een bedrag van f.200.000,- beschikbaar te stellen. Dit bedrag wordt onder beheer gesteld van de sector Samenlevingszaken en Cultuur en ten laste gebracht van de extra gelden die voor 1997 voor de dienst Welzijn beschikbaar zijn gesteld voor achterstallig onderhoud De afdeling Vastgoed wordt voorts verzocht om op korte termijn een onderhoudsplan 1997 aan het college voor te leggen, dit in relatie tot de extra beschikbaar gestelde gelden en afspraak tot afkoop van het onderhoud van scholen. In de B&W nota wordt gesteld dat bij het vaststellen van het betreffende verbouwkrediet de kosten voor het aan de panden te verrichten achterstallig onderhoud buiten beschouwing zijn gelaten. "Er is van uitgegaan dat dit dient te geschieden in het kader van regulier groot onderhoud". Voor de onderbouwing van het gevraagde bedrag van f.200.000,— wordt verwezen naar de inventarisatie van achterstallig onderhoud van eind 1994, waarbij de kosten van de te verrichten werkzaamheden op f. 162.656,86 zijn geraamd. "Gelet op de tijd die sindsdien is verstreken, is thans een raming van de kosten op f.200.000,-- reëel te noemen. Tijdens de vergadering van de bouwprojectgroep van 30 januari 1997 wordt vermeld dar B&W "mede gelet op het feit dat het uitvoeren van achterstallig onderhoud in relatie tot de verbouw goedkoper is dan los daarvan, op 28 januari 1997 voor dit doel een bedrag beschikbaar heeft gesteld van f.200.000,-. Bovengenoemd bedrag is onder beheer gesteld van de sector Sacu/de projectleider verbouw. Aan de architecte is inmiddels door de projectleider de opdracht gegeven om voor de, in relatie tot de verbouw meest urgente zaken, prijsopgaaf te vragen. Opdracht tot het uitvoeren van werkzaamheden mag ook in dit geval eerst gegeven worden na fiat van de projectleider". In de vergadering van de bouwprojectgroep van 13 februari 1997 meldt de architecte "dat de inventarisatie i.k.v. achterstallig onderhoud geactualiseerd wordt en dat zij eind februari prijsopgaven verwacht. Projectleider bepaalt welke werkzaamheden uitgevoerd worden (prioriteiten) en hoe dit gebeurt, in overleg met en na advies van de beleidsmedewerker monumenten en de sector Vastgoed van de gemeente". Bij memo van 7 april 1997 deelt de directeur Welzijn aan B&W mede, dat de projectleider de architecte opdracht heeft gegeven om binnen de door het college op 28 januari jl. uit de middelen achterstallig onderhoud gevoteerde f.200.000,- alle bouwkundig noodzakelijke voorzieningen te calculeren. De projectleider heeft de directeur verzekerd dat hiermee t a v. de bouwkundige situatie van de panden de noodzakelijke maatregelen getroffen kunnen worden. Hij verzoekt het college kennis te nemen van de invulling van de posten achterstallig onderhoud tot het begrote maximum van f.200.000,—. Na de collegevergadering van 8 april 1997 zal hij over moeten (laten) gaan tot opdrachtverlening omdat anders de aannemer zijn personeel en materiaal terugtrekt en aan een nieuwe klus begint. Een latere opdrachtverlening brengt dan weer extra kosten met zich mee, terwijl ook de overgang van de instituten vertraging oploopt. Het achterstallig buitenonderhoud is op het moment van deze rapportage in uitvoering. 17 Oldchoofstcrlccrkhof 2 Postbus 21000 8900 JA Leeuwarden Telefoon 058 233 88 33 Perspectiefnota 1998-2001 Bijlage nr. 88 Aan de gemeenteraad. Algemeen Het opstellen van een perspectiefnota krijgt niet alleen in vorm en opbouw steeds vastere vormen, maar zij krijgt ook in de ambtelijke organisatie een herkenbare plaats in de planning en controlcyclusDe inhoud biedt het politiek- bestuur steeds meer een middel om adequaat en integraal te sturen op grond van de gegevens uit de perspectiefnota Punten van aandacht voor de Perspectiefnota 1999 zijn zeker nog het voor u concreter in de uitvoeringstijd plaatsen van voorgenomen beleid en het u voorzien van meer informatie over de ruimtescheppende maatregelen. Anders gezegd, de perspectiefnota krijgt deze keer wel duidelijk de gewenste vorm op het gebied van het beschrijven van voorgenomen be leid (het uitzetten van de koers voor de komende vier jaar) maar is nog onvoldoende uitontwikkeld als planningsinstru ment en meerjarenbegroting. Dat zal het komende jaar zijn beslag moeten krijgen. Als excuus voor het nog niet uitge werkt zijn van dit deel geldt dat wij te laat tot de ont dekking zijn gekomen dat ombuigingen van de gewenste omvang niet meer op de klassieke wijze te realiseren zijn en er dus eerst nieuwe wegen ontwikkeld moesten worden en blokka des opgeruimd moesten worden. Als andere excuses gelden de nog lopende herstructureringstrajecten van de diensten Al gemene Zaken en Stadsbeheer en de invoering van de product begroting De perspectiefnota dient twee hoofdrollen te vervullen: 1. welke ambities willen wij met elkaar realiseren en wan neer; 2. welke middelen willen c.q. moeten wij daarvoor inzet ten Naast deze belangrijke afwegingsfuncties geeft de perspec tiefnota richting aan de begroting van het komende jaar. De eerste jaarschijf van het financiële meerjarenperspectief wordt integraal overgenomen in de begroting 1998. De samen hang tussen perspectiefnota en begroting zal in de komende jaren nog verder worden versterkt. Doel daarvan is om stra tegische doelen (Levi 2030) in concrete maatregelen te ver talen en de noodzakelijk c.q. wenselijk geachte activitei ten/bestedingen af te stemmen met de beschikbare middelen. Sjoch dizzc stcd; sjoch wat der rimom bart - It aide spcgclct him yn wat dc talomst hat - Piter Terpstra

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1997 | | pagina 314