moet worden vastgesteld dat in met name de stedelijke gebieden in Nederland een onaan vaardbaar groot deel van de bewoners gebukt gaat onder problemen die te maken hebben met sociaal isolement, onveiligheid, werkloosheid en sociale spanningen. Een nieuwe grootschalige aanpak via het Grote Steden Beleid is inmiddels aanvaard en inge zet, ook in onze stad. Een offensief beleid gebaseerd op de kansen die in Leeuwarden zijn. Leeuwarden heeft daar sterk op ingezet en wij hebben goede verwachtingen over de concrete resultaten van het GSB-beleid In het kader van het Grote Stedenbeleid heeft de gemeente Leeuwarden inmiddels de be schikking over twee nieuwe instrumenten om de langdurige werkloosheid te bestrijden. Het gaat om de Melkert I-banen (banen in de sfeer van veiligheid, toezicht en zorg) en de Melkert Experimentbanen. Leeuwarden heeft tot en met 1997 in totaal 165 Melkert I-banen van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SoZaWe) toegewezen gekregen. In het kader van de regeling Experimenten met inzet van uitkeringsgeldcn heeft de gemeente toe stemming om in totaal 300 banen in de marktsector te ontwikkelen met inzet van een loon kostensubsidie. Zorgen evenwel hebben wij over de ontwikkelingen rondom het inkomen van de minima. Van het Rijk mag verwacht worden dat het zijn verantwoordelijkheid op dit punt weer beter gaat invullen zodat de gemeente weer (enigszins) kan terugtreden. 1.2.3.3 Sociaalbeleid Overlappend met, samenvallend met, in het verlengde van, of hoe dat ook benoemd mag wor den, is de Melkert III-regeling. Een regeling bestemd voor bijstandsgerechtigden die nog niet of niet meer bemiddelbaar zijn naar gesubsidieerd of regulier werk. Gemeenten kunnen na goedkeuring door het ministerie experimenten starten voor de doelgroep. De gemeente heeft een aanvraag bij het ministerie van SoZaWe ingediend voor een experi ment in het kader van de Melkert III-regeling. Bij honorering van het experiment krijgt de gemeente meer mogelijkheden om de groep langdurig werklozen te activeren door middel van de inzet van bestaande en nieuwe instrumenten zoals premies voor het doen van maatschap pelijk nuttige activiteiten, vrijstelling van sollicitatie-plicht en het combineren van zorg- instrumenten met instrumenten die toeleiden tot de arbeidsmarkt. Het project Wonen-Leren-Werken voor (zwerf(jongeren van de Terp cn het project Tweede Fase Huis van de Wending zijn via GSB-nuddclen mogelijk gemaakt. De Ziekenfondsraad heeft geld beschikbaar gesteld aan de Terp ten behoeve van een definitieve uitbreiding van de nachtopvang naar 24 plaatsen. Het voorlichtingsbeleid van Sociale Zaken is geïntensiveerd. De nadruk is gelegd op het geven van voorlichting over het minimabeleid. De folderlijn is uitgebreid met onder andere folders over de bijzondere bijstand en de kinderopvangregeling alleenstaande ouders. In financieel opzicht heeft het minimabeleid de afgelopen jaren een forse ontw ikkeling door gemaakt. In 1992 werd in het kader van bijzondere bijstand, schuldhulpverlening GKB, kwijt schelding OZB en fonds maatschappelijke activiteiten f 2.174.876,- uitgegeven, terwijl in 1996 dit bedrag gestegen was tot f. 4.398.541.-. Behalv e deze uitgaven zijn de afgelopen jaren ook extra middelen beschikbaar gesteld voor het minimabeleid. Het gaat daarbij om een be drag van in totaal f 946.000.-. Dit bedrag is samengesteld uit het voor 1996 beschikbaar ge stelde bedrag van f 56.000,- voor nieuw beleid en het voor 1997 uit de middelen van het GSB 8 perspectief nota 1998-2001 beschikbaar gestelde bedrag van f 890.000,-. Onlangs is besloten het mimimabeleid financieel op dit niveau te handhaven. Een actief minimabeleid bevat twee componenten, inkomensondersteunende maatregelen (bijzondere bijstand, schuldhulpverlening, kwijtschelding van belastingen) en participatiebe- vorderende/isolementsbestrijdende maatregelen (fonds maatschappelijke activiteiten, kor tingspas). Het fonds maatschappelijke activiteiten is afgebouwd. Onderzoek heeft uitgewezen dat invoering van een gemeentepas, ter vervanging van het fonds maatschappelijke activi teiten, in onze gemeente mogelijk is. Daarbij is echter geconstateerd dat in de voorgestelde opzet de kosten van uitvoering hoog zijn. Verder kunnen er vragen worden gesteld over het participatiebevorderende effect. Naar aanleiding hiervan alsmede op basis van in het kader van het GSB opgezette activeringsprojectcn is besloten deze opzet los te laten en de mogelijk heden van een budgettair neutrale gemeentepas te onderzoeken. 1.2.3.4 Milieubeleid Wij constateren dat het door ons gevoerde milieubeleid daadwerkelijk facetbeleid is geworden. Dit wil zeggen dat het als vast onderdeel geldt bij het denken en handelen op ieder beleidster rein. Daar waar nuttig en noodzakelijk vormt een milieutoets dan wel een milieu-inbreng inmiddels een vast onderdeel van de gemeentelijke activiteiten. Hoewel alles altijd beter kan. zijn wij van mening dat met het doorzetten van het gevoerde beleid de doelen zoals die in het collegeprogramma genoemd zijn ook daadwerkelijk gereali seerd zullen worden Met betrekking tot de vergunningverlening en controle voldoet de gemeente aan de basis voorwaarden, die door het Rijk zijn gesteld in het kader van de VOGM-regeling. Daarnaast worden er in beperkte mate middelen ingezet die bestemd zijn voor projecten uit het Milieu Uitvoeringsprogrammas. Het stimuleren van milieuvriendelijke bedrijvigheid heeft plaats gevonden door het initiëren van een beperkte biologische boerenmarkt, het instellen van een milieuprijs voor het midden- en kleinbedrijf, een bedrijventerrein voor milieugcrclalccrde bedrijvigheid aan de Newtonweg, en het realiseren van een kringloopwinkel. De Bedrijfsinterne Milieuzorg systematiek is in principe geïmplementeerd en de verdere kwalitatieve uitbreiding wordt ondersteund. Het vcrkccrsmilieuplan fase 1 is inmiddels geëva lueerd en maakt integraal onderdeel uit van het mastcrplan binnenstad. Het beleid met betrekking tot duurzaam bouwen heeft zijn uitwerking gekregen bij de ontwik keling van de bouwlocatie Goutum-Noord en maakt nadrukkelijk ook onderdeel uit bij de planvorming voor Hempens-Teerns. het project Wonen in het Bos en aantal afzonderlijke bouwinitiatieven. 1.2.3.5 Leefbaarheid Leefbaarheid is in grote lijnen te verdelen in twee aspecten. Enerzijds de fysieke situatie van de woon- en werkomgeving en anderzijds de beleving daarvan. Veel van wat in het collegeprogramma opgenomen is ter verhoging van de leefbaarheid is in de afgelopen jaren aanvaardbaar op de rails gezet. Wij noemen hier als voorbeelden het beleid ten aanzien van het voorkomen en opheffen van enge plekken", het accent dat meer en meer perspectief nota 1998-2001

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1997 | | pagina 328