onvoldoende ruimte voor toekomstgerichte investeringen en beleid met de daar ook weer aan verbonden aanpak en uit\'oeringsrisico 's een beperkte priori tering van het Grote Stedenbeleid, dat tweedeling moet tegengaan Wij zijn als college van mening dat aan deze situatie binnen de kortst mogelijke termijn een einde moet worden gemaakt, mede gezien de oplossingsruimte. In de Bestuursrapportage 1996-2 van november 1996. is over dit laatste de volgende passage opgenomen: "Bij de voorbereiding van de ombuigingsvoorstellen voor de begroting 1997, maar ook bij de behandeling daarvan door de Raad, begint zich af te tekenen dat de speelruimte voor het vinden van oplossingen voor de problemen zeer klein begint te worden Gedoeld werd daarbij op het volgende: Gedoeld werd daarbij op het volgende: De realisering van de doelstelling: "de versterking van de economische ontwikkeling van Leeuwarden, en het in verband hiermee beter benutten van onze mogelijkheden", vraagt veel inzet van geld, ambtelijk en bestuurlijk capaciteit. Het prestatievermogen van de organisatie moet worden verbeterd. De financiële kracht en weerbaarheid van de gemeente moeten wor den hersteld. Er moet een omvangrijk minima-beleid moet worden ontw ikkeld. Tegelijk mo gen geen tarieven, leges of belastingen worden verhoogd. Dan zijn dit ambitieuze taakstellin gen, die een omvangrijk beroep op bedrijfsmiddelen (geld en/of personeel) doen. Wanneer gelijktijdig een snel groeiend aantal beleidsonderdelen builen de mogelijk om te buigen range wordt geplaatst, dan resteert een te klein speelveld waarbinnen nog oplossingen kunnen wor den gevonden. Het via besluitvorming beperken van de meeste benutbare mogelijkheden, leidt automatisch tot het krachteloos worden van de nog resterende mogelijkheden om middelen te realloceren. Immers, deze zijn daarvoor te beperkt in aantal en omvang. Opheffing van alle blokkades ten opzichte van welke mogelijkheid dan ook is de enige weg, opdat de mate waarin de benutting van elke mogelijkheid plaatsvindt nog binnen aanvaardba re grenzen kan blijven en niet tot ongewenste effecten zal leiden. Wij sommen de mogelijkheden op: 1. selectiever en scherper prioriteiten stellen en selectiever besteden 2. consumptieve bestedingen zoveel mogelijk vermijden 3. alle nu al concreet te maken en grijpbare ombuigingsmogelijkheden onmiddellijk benutten tenzij zij de selectief gekozen toekomstdoclcn raken 4. in samenhang met punt 3 alle door de Raad cn7of B&W eerder afgewezen ombui gingsvoorstellen. opnieuw in overweging nemen 5. ook bij prioritaire beleidsgebieden als economie, infrastructuur, lastenverlichting en minimabeleid selectiever zijn 6. alle de afgelopen jaren constant onderbestede begrotingsposten aanpassen aan het in de praktijk gerealiseerde bestedingsniveau 7. de bij de doorlichting van reserves en voorzieningen (voorlopig) gehandhaafde reser ves en voorzieningen nog eens kritisch tegen het licht houden en alleen die voorzie ningen en reserves handhaven waarvan duidelijke en meetbare doelen en resultaten zijn gekoppeld 8. in hoog tempo een nieuwe benaderingswijzen van subsidiebeleid operationeel maken 18 perspectief not a 1998-2001 9. de operatie flexibeler inzetten van middelen via de verkleining van de gemeentelijke organisatie, verkleining van in eigendom en beheer te houden activa en vaste subsi- die- en contractrelaties, verder met kracht ter hand nemen en daartoe in 1997 en 1998 concrete voorstellen doen aan de Raad 10. het vergroten van ons ondernemend vermogen en het aangaan van strategische alli anties met derden ter realisering van onze beleidsdoelen. Naast de met mede overheden gesloten convenanten ook met instituten, ondernemers en beleggers etc. 11lastenverhoging burgers Omdat wij menen dat het streven gericht dient te blijven op lastenverlichting, willen wij geen gebruik maken van de laatste mogelijkheid. Het gebruik maken van de tien mogelijkheden leidt tot een scenario waarin door een selectie ver beleid, scherpere prioritering. inv oering van een aan de maatschappelijke ontwikkelingen aangepast subsidiebeleid en een verdere inkrimping van de ambtelijke organisatie, middelen worden vrijgemaakt voor een belangrijke verbetering van dc vermogenspositie. perspectiefnota 1998-2001 19

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1997 | | pagina 333