2.3.2 Aandelenbezit
2.4 Prognose financieel resultaat 1997
2.4.1 Ontwikkeling begrotingstekort 1997.
2.4.2 Algemene uitkering.
2.4.3 Structurele tegenvallers
2.4.4 Perspectief bij ongewijzigd beleid
laag worden gekwalificeerd. Zeker in relatie tot die van vergelijkbare gemeenten. Twee veel
gebruikte nonnen voor het bepalen van de benedengrens willen we in dit verband noemen:
1. 1,5 van het begrotingstotaal (plm. 650 miljoen) circa 10 miljoen reserve
2. 1 van het totaal van de, overigens moeilijk in te schatten
risico's in de exploitatie-( excl. achterstallig onderhoud),
investerings- en vermogenssfeer (plm. 1 miljard). c'rca '0 miljoen reserve
De twee hiervoor genoemde normen worden meestal gehanteerd in een situatie waarbij spra
ke is van een structureel sluitende begroting. In de afgelopen jaren is een groot aantal maatre
gelen getroffen ter verbetering van de financiële positie van de gemeente. Ondanks deze maat
regelen is ons uiteindelijk doel, een structureel evenwicht tussen kosten en baten te bewerk
stelligen, helaas nog niet bereikt. Nog steeds moeten er substantiële bedragen aan de algeme
ne reserve worden onttrokken om de begroting sluitend te krijgen.
Op grond van de hiervoor genoemde normen zou de bodemgrens van de algemene reserve op
plm. 10 miljoen moeten worden vastgesteld.
In 1996 is een onderzoek verricht naar de waardebepaling en de zeggenschap van de deelne
mingen. Dit rapport is vertrouwelijk ter kennisgeving aan de commissie van Bestuur en Mid
delen toegezonden.
Bouwfonds
Gebleken is dat met name de aandelen NV Bouwfonds Nederlandse Gemeenten met een no
minale waarde van 115.500— kunnen worden verkocht. Een marktwaardeindicatie voor het
totale pakket ligt in de buurt van circa 11.500.000—, Gelet op de statutaire bepalingen zou
het mogelijk zijn om circa 35% te verkopen, wat een opbrengst van circa 4.000.000—
zou betekenen De aandeelhouders hebben echter in 1996 besloten een stimuleringsfonds voor
de volkshuisvesting op te richten.
Dit fonds is bedoeld als financieringsinstrument ten behoeve van de verbetering van de kwali
teit van de volkshuisvesting en de gebouwde omgeving in brede zin.
Het fonds wordt gevoed met de dividenduitkeringen die de gemeente ontvangt op de Bouw
fondsaandelen.
Om deelname in het fonds voor gemeenten aantrekkeli jk te maken heeft het Bouwfonds beslo
ten de eerste 3 jaar een premie beschikbaar te stellen aan de deelnemende gemeenten door het
door de gemeente in het fonds gestorte dividend met eenzelfde bedrag aan te vullen ir. de
vorm van renteloze leningen. Deze leningen moeten vervolgens in 10 jaar aan het Bouwfonds
worden afgelost. De contante waarde van de hieruit voortvloeiende rcntc\ oordelen bedraagt
327.500.-.
Op grond van deze ontwikkeling bent u als Raad in december 1996 akkoord gegaan met
deelname aan het fonds voor een periode van driejaar. Dit besluit blokkeert tevens de ver
koopoptie gedurende de aangegeven periode.
Overig bezit
Ten aanzien van het overige aandelenbezit geldt dat de ontwikkelingen nauwlettend worden
gevolgd. Mochten zich in de beleidsperiode majeure ontwikkelingen voordoen, dan zullen wij
u die melden, inclusief de financiële effecten en mogelijkheden
26
perspectiefnota 1998-2001
Uitgangspunt voor dit financieel meeijarenbeleid is het begrotingstekort zoals dat op 4 no
vember 1996 bij de behandeling van de begroting 1997 en de meeijarenraming 1998-2000
door de gemeenteraad is vastgesteld. Zoals bekend sluit de begroting 1997 dankzij een ont
trekking uit de Algemene Reserve van 8.078.000,-. Ruim 5 maanden na vaststelling van de
begroting 1997 is het begrotingstekort door diverse structurele en incidentele oorzaken met
895.000,- afgenomen tot 7.183.000.-. Een tekort dat mogelijk zal kunnen toenemen als
aspecten zoals die nu in de risicoparagraaf (zie bijlage 2.1) zijn verwoord, daadwerkelijk tot
tegenvallers leiden.
Bij de uitgangspunten 1997 werd uitgegaan van de septembercirculaire 1995 van het Minis
terie van Binnenlandse Zaken. De herijking van de Financiële verhoudingswet 1984 ingaande
1997 heeft tot gevolg dat de algemene uitkering gedurende 5 jaar jaarlijks met 2,1 miljoen
verbetert. Tegenover deze positieve ontwikkeling staan echter ook negatieve ontwikkelingen.
De onderuitputting bij het Rijk is er één van; een met onbelangrijke Deze wordt sinds 1995
op rekeningsbasis met de gemeenten verrekend, (zie ook 2.2.1)
In de jaren 1997 - 2001 ontstaan aanzienlijke begrotingstekorten, die afhankelijk van de mate
waarin risico's (zie bijlage 2.1) tot tegenvallers leiden, verder kunnen stijgen. Bij de inventa
risatie van mee- en tegenvallers stuiten wij steeds op de problemen van de perspectivische
vertekening en de na-ijl effecten. Het accent ligt met name op het eerste jaar. Daarom is de
stelpost voor het opvangen van structurele tegenvallers van 1 miljoen met 700.000,-
verhoogd tot 1.7 miljoen op jaarbasis in de jaren 1998 t/m 2001. Een totaal middelenbeslag
dus van 4 x 1.7 miljoen is 6,8 miljoen structureel in 2001. Indien deze stelpost niet of
niet geheel nodig is voor het afdekken van de structurele tegenvallers, kan het (rest-) bedrag
per jaarschijf worden aangewend voor intensivering van bestaand beleid en/of nieuw beleid.
In tabel 9 onder 2.4.4 is dit bedrag opgenomen onder de structurele mee- en tegenvallers
1998-2001 (zie bijlagen 2.2. en 2.3).
In de tabel op de volgende bladzijde wordt het financiële meerjarenperspectief geschetst voor
de jaren 1997 t7m 2001 bij ongewijzigd beleid.
perspectief nota 1998-2001
27