3.1.4 Onderhoud fysieke leefomgeving en gebouwen b) Gebouwen 3.1.5 Ruimtelijke ontwikkeling 3.2 Bedrijfsvoering 3.2.1 LIS gaat voort door ons aan de Gemeenteraad worden voorgelegd. De eerste aanzetten zijn reeds in de be leidsvoornemens voor 1998 in deze Perspectiefnota opgenomen, maar in de komende vier jaar zal het karakter van de hier geschetste beleidsuitgangspunten veranderen van "toetssteen" in "richtlijn". a) Fysieke leefomgeving Gelet op de omvang van deze problematiek (zie bijlage 1.2) wordt op dit moment o.a. door middel van het vragen van een second opinion bij een extern bureau, maar ook door eigen onderzoek nog eens kritisch gekeken naar gehanteerde normen, parameters, verouderings- curve etc. Ook wordt bekeken of en in welke mate de inloop van achterstallig onderhoud kan worden versneld door grotere inhaalprojecten als kapitaalswcrk ten laste van de algemene reserve te financieren. Op deze wijze wordt het mogelijk om in de komende beleidsperiode gericht voorstellen te ontwikkelen voor nieuw beleid c.q. priorileitverschuiving. Wij zullen er voor zorg dragen dat inzichtelijk wordt gemaakt, waar en in welke omvang verder uitstel van onderhoudsmaatregelen tot kapitaalvernietiging zullen leiden. Het geauto matiseerde beheer- en onderhoudsvsteem begint door de jaarlijkse vulling met inspectiegege- vens aan voorspellende kwaliteit en nauwkeurigheid te winnen. De burgers, het bedrijfsleven en de bewonersorganisaties zullen worden betrokken bij de ontwikkeling van de wijkbeheerplannen en de uitvoering van de door het bestuur vastgestelde definitieve versies. Deze werkwijze zal een positieve impuls geven aan de communicatie tus sen het politieke bestuur en de ingezetenen van Leeuwarden, als vervolg op de eerste aanzet ten door de wijkcoördinatie. Door 'Oranjewoud'js een gedeeltelijk onderzoek gedaan naar de onderhoudssituatie van gemeentelijke gebouwen._Samen met het aanvullend onderzoek worden de kosten van het achterstallig onderhoud geraamd op 8,3 miljoen gulden. Daarnaast wordt structureel 2,8 miljoen nodig geacht voor toekomstig groot onderhoud; hiervoor is bij de behandeling van de perspectiefnota 1997-2000 0,5 miljoen beschikbaar gesteld. Inmiddels is besloten om eerst een businessplan voor het Vastgocdbeheer te maken. Daarin zal ook opgenomen zijn hoe antwoord gegeven kan worden op het vraagstuk van het achter stallig onderhoud. Met de huidige capaciteit en bouwplannen zal het niet lukken om in de periode 1998-2001, maar ook niet daarna, het gewenste woningvolume te realiseren. Het beperkte aantal, met name grootschalige bouwplannen speelt daarbij een belangrijke rol. Zodra er in de voorberei ding van bouwplannen procedurele problemen ontstaan die niet snel op te lossen zijn, ligt er ook een substantieel deel van de bouwproduktieplannen stil. Daarom is het gewenst een be hoorlijke overmaat aan plannen te hebben om tijdig en strategisch te kunnen omschakelen. Feitelijk kunnen wij hier niet mee wachten totdat de begroting 1998 zal zijn vastgesteld. Bin nen de hoofdfunctie!-s) van de gemeentebegroting is geen financiële ruimte aanwezig om hierin te voorzien. Een eventuele uitwijkmogelijkheid zien wij in het gebruik maken van het investeringsfonds. 34 perspectiefnota 1998-2001 De woningmarkt Leeuwarden kent een aantal kwalitatieve en kwantitatieve ernstige proble men welke in de toekomst nog groter zullen worden als niets gedaan wordt. Voor de zomer wordt daarom een onderzoek gestart waarin antwoord gegeven wordt op de volgende punten: 1. het vaststellen van de knelpunten op de woningmarkt, 2. het verkrijgen van inzicht in de mogelijkheden om de knelpunten aan te pakken, 3. het concretiseren van die mogelijkheden. 4. het aangeven van globale kosten/opbrengslcnverhoudingen, die met de ingrepen ge moeid zijn 5. de verbijzondering van die punten naar de positie van de verschillende woning marktpartijen 6. het komen tot een strategiebepaling waarin de dilemma's geschetst worden alternatieven gegeven worden en gewenste beleidsrichting wordt weergegeven Het resultaat van dit onderzoek, dat in het najaar van 1997 afgerond is, zal vervolgens bepa lend worden voor de mate waarin voorstellen voor nieuw beleid in de volgende perspectiefno ta zullen worden v oorgelegd. Belangrijke elementen zoals de structuurschets, het masterplan binnenstad en de binnenkort afgeronde studie naar de hoofdontsluiling van Leeuwarden geven op verschillende niveau's richting aan de toekomstige infrastructuur. Wat ontbreekt is een samenhang weergegeven in een Leeuwarder verkeerstructuurplan, waarin naast infrastructuur ook het parkeerbeleid, het openbaarvervoerbeleid, het verkeersmilieubeleid en het verkeersveiligheidbeleid geïntegreerd worden. (Het vigerende verkeerstructuurplan dateert uit eindjaren zeventig.) Een voorstel hiertoe zal in de tweede helft van 1997 separaat w orden voorgelegd. In de binnenstad komen alle kansen en bedreigingen bij elkaar. De drie grote projecten; Har moniekwartier, Hofsingel en de realisering van het masterplan "de Nieuwe Stad", dreigen afzonderlijk te stagneren of op onderdelen te verzanden door kapitaalgebrek. Inmiddels is de actie ingezet om alle activiteiten gericht op de binnenstad als één project te zien en in samen hang in kaart te brengen, wat de stand van zaken is betreffende de planontwikkeling, de fi nanciering en de mogelijke faseringen. Getracht wordt om dit in een zodanig vorm te gieten, dat er mogelijk meer subsidietitels gaan ontstaan op grond waarv an eventueel meer externe financiering kan worden bewerkstelligd. Voor de resterende tekorten zal naast de reeds toege zegde NUON-gelden een beroep worden gedaan op het investeringsfonds. Voorstellen daartoe zullen separaat worden voorgelegd. Bij de aanvang van de beleidsperiode 1998-2001 is het project LIS afgesloten. Dit betekent echter met dat er een einde aan LIS gekomen is. Wel dat de voortgang en bewaking van de met LIS gestelde doelen structureel in de organisatie moeten zijn ingebed. Lis beoogt niet alleen instrumenten aan te leveren met die instrumenten dient ook gewerkt te worden en zij moeten bij de tijd gehouden worden. Daarvoor zijn v eranderingen nodig van culturele aard die in aanvulling op training en opleiding een voortdurende alertheid vergen. perspectiefnota 1998-2001 35

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1997 | | pagina 341