ill ox J
4.3 Taakstelling
4.4 Ruimtescheppende mogelijkheden
4.5 Bedrijfsvoering
4.5.1 (Structurele) onderuitputting
4.5.2 Voorzieningen en reserves
4.5.3 Rentesuppletie
4.5.4 Inhuur personeel
Structurele verhoging van onderhoudsramingcn
Eerder in deze nota hebben wij gesteld, dat er maatregelen getroffen dienen te
worden die zorgen voor het stabiliseren op het huidige niveau van onderhoud
van straten, wegen, kademuren enz.. Wij overwegen daarbij, naast een structure
le verhoging van onderhoudsbudgetten, substantiële bedragen te onttrekken aan
de algemene reserve voor de inloop van achterstallig onderhoud.
Effectueren beleidsdoelstellingen
Zie paragraaf 4.1
Het voorgaande vraagt om een scenario waarin door een selectiever beleid, scherpere priorite-
ring, invoering van een aan de maatschappelijke ontwikkelingen aangepast subsidiebeleid en
een verdere inkrimping van de ambtelijke organisatie, middelen worden vrijgemaakt voor een
belangrijke verbetering van de vermogenspositie. Daartoe zal in de jaren 1998 tot en met 2001
tenminste een vrije bestedingsruimte van 9,5 miljoen opgebouwd moeten worden. De extra
bestedingsruimte kan met ingang van het jaar 2000) worden benut voor verbetering van de
vermogenspositie, nieuw beleid en substantiële verhoging san onderhoudsramingen.
VoorstelDe komende vier jaar een vrije bestedingsruimte opbounvn van
minimaal 9,5
miljoen via een gecombineerde inzet van de in paragraaf 1.4 genoemde
mogelijkheden.
1998 1999
2000
2001
Totaal
3
5
9,5
Overduidelijk is dat het nu willen honoreren van alle wensen en verlangens uit de samenle
ving en uit de gemeentelijke organisatie, niet past bij de financiële mogelijkheden. Bij on
gewijzigd beleid kan feitelijk alleen oud beleid ingeleverd worden voor nieuw beleid. Dat is
naar onze mening een te zwakke uitgangspositie voor de ambities. In paragraaf 1 4 hebben we
reeds een opsomming van de mogelijkheden gegeven om op korte termijn wel te konten tot
een goede financiële uitgangspositie. De daar genoemde 10 punten zijn globaal te verdelen in
drie hoofdgroepen:
1. bedrijfsvoering (punten 6. 7 en 9); zie verder paragraaf 4.5
2. selectiever en scherper prioriteren bij zowel de organisatie als bij de zorggebieden
(de punten 1 t/m 5 en 8); zie verder paragraaf 4.6
3. aangaan van strategische allianties 10)
Met betrekking tot de strategische allianties kunnen wij in het kader van de perspectiefnota
niet verder gaan dan de uitspraak dat wij dit expliciet onderdeel willen gaan laten uitmaken
van de integrale beleidsvoorbereiding.
Hierbij zien wij de volgende mogelijkheden om op korte en middellange termijn te komen tot
ruimtescheppende mogelijkheden:
42
perspectiefnota 1998-2001
1. bezuinigen op begrotingsposten die op rekeningbasis een structurele onderuitputting
laten zien
2. alleen die voorzieningen en reserves handhaven waaraan duidelijke en meetbare
doelen zijn gekoppeld.
3. toevoeging rentesuppletie
4. de noodzaak al het ingehuurde personeel zodanig kritisch onder de loep nemen dat
een politiek-bestuuriijke afweging gemaakt kan worden over de meetbare effetiviteit;
5. in het kader van het ADV/Flex-akkoord ervoor zorgdragen dat de beoogde effectivi
teit van de bedrijfsvoering zo optimaal mogelijk gerealiseerd wordt.
6 op grond van het collegeprogramma komen met een plan van aanpak voor een flexi
bele organisatie waarvan de uitvoerende taken in principe op afstand gezet worden.
Bij het nalopen van de jaarrekeningen van de afgelopen 2 jaar is geconstateerd dat er feite
lijk sprake is van een structurele onderuitputting op kapitaallasten. Een conservatieve raming
geeft aan dat er jaarlijks een bedrag van 1.5 miljoen aan onderuitputting kan worden in
geboekt.
Wij stellen u voor om de onderuitputting op kapitaallasten f. 1,5 miljoen) toe te voegen
aan de algemene reserve.
Omdat er op dit moment nog geen concrete programma's van eisen zijn geformuleerd ter
onderbouwing van de voorzieningen en reserves, doen wij u op dit punt geen voorstel tot
ruimtescheppende maatregelen. Voor de perspectiefnota 1999-2002 zullen wij hier op terug
komen.
In het kader van één der voorgaande henvaarderingsrondes heeft u als hoofdlijn vastgesteld
dat de rentetoevoeging aan reserves en v oorzieningen beperkt diende te blijven tot het niveau
van de inflatie. Tenzij gewaardeerd op contante waarde is rentctoevoeging aan voorzieningen
als gevolg van een wijziging in de Comptabilitcitsvoorschriften niet meer toegestaan. De
reserves en voorzieningen worden ingepast in het totale beeld van de financiering. De be
schikbaarheid aan deze middelen leidt tot rentebesparingen welke wij niet in het rente-
omslagpercentage verdisconteren, doch toevoegen aan de algemene reserve. Op grond van de
thans aanwezige reserv es en voorzieningen alsmede de huidige beleidslijn mag een jaarlijkse
toevoeging van 2.0 miljoen verwacht worden.
Bij inhuur van personeel dient te worden vastgesteld in hoeverre hier sprake is van inhuur
voor reguliere- dan wel voor andere taken. Zowel bij de reguliere- als niet reguliere inzet van
personeel van derden, dienen de financiële consequenties te worden aangegeven. Wanneer de
uit deze overeenkomsten voortvloeiende financiële verplichtingen niet binnen de voor de
betreffende ta(a)k(en) beschikbare budgetten kunnen worden opgevangen, dient in het kader
van een betere budgetdiscipline, vooraf met de directie bedrijfsv oering overleg plaats te vin
den.
perspectiefnota 1998-2001
43