B. Gebouwen Door 'Oranjewoud' is onderzoek gedaannaar de onderhoudssituatie van de gebouwen die in gemeentelijk bezit zijn. Uit de inspecties blijkt dat er sprake is van achterstallig bouwkundig onderhoud voor een bedrag van bijna f3,0 miljoen, exclusief BTW f 1,16 miljoen) en exclusief voorbereiding en toezicht (f 0,54 miljoen). Daarin zijn nog geen kosten opgenomen voor het vervangen/repare ren van technische installaties, eventuele sloop van bestaande gebouwen en/of het verwijderen van asbest. Deze onderdelen vereisen een verder gedetailleerde inventarisatie en onderzoek; dit geldt eveneens voor noodzakelijke maatregelen ter beperking van het energiegebruik. Voorshands wordt voor het in de tweede fase te inspecteren gedeelte de eerdere raming aangehouden. in de periode 1997 t/m/ 2000 totaal f4.0 miljoen). Wat opvalt in de inspectieresultaten is. dat het percentage-gewijs gering aantal scholen een fors aandeel in de totale kosten van achterstallig onderhoud veroorzaakt; ook de panden voor wijk-/buurt-/verenigingsactiviteiten leveren in negatieve zin een flinke bijdrage. Dat de 'gebruikers' van deze categorieën panden veelal zelf verantwoordelijk zijn voor het uitvoeren van onderhoud, terwijl er slechts beperkte mogelijkheden zijn voor begeleiding en toezicht, is mede een van de oorzaken. Bijzondere aandacht is vereist voor de gevolgen van de overname van de VO-gebouwen. In de kostenraming van 'Oranjewoud' is het achterstallig onderhoud meegenomen. Er ontbreekt echter een voorziening voor toekomstig onderhoud ad f 3,7 miljoen, welke door normale jaar lijkse reserveringen wel aanwezig had moeten zijn. Wel moet opgemerkt worden dat in de rijksvergoedingen voor het VO-onderwijs de middelen voor een dergelijke reservering niet opgenomen zijn. De gemeente had tot nog toe onvoldoende financiële ruimte ter beschikking om een voorziening van deze omvang op te kunnen bouwen Een speciale categorie wordt gevormd door de panden voor woondoeleinden; deze panden zijn bij de verzelfstandiging van het gemeentelijk Woningbedrijf om diverse redenen niet mee overgedragen aan de nieuwe woningstichting Woonservice '94. Voor het merendeel van deze panden geldt dat met het in eigendom houden daarvan geen gemeentelijk belang gediend is; deze kunnen dan ook worden afgestoten. Op dit moment is een notitie in voorbereiding waarin een en ander, zowel financieel als organisatorisch nader zal worden geïnventariseerd en waarin voorstellen aan het gemeentebestuur zullen worden voorgelegd op welke wijze tot een afwikkeling kan worden overgegaan. Dit betekent dat op dit moment terughoudend wordt geopereerd t a v. het uitvoeren van groot onderhoud, gezien de reële mogelijkheid dat het grootste deel van het woningbezit op korte termijn zou kunnen worden afgestoten. De voor deze panden geraamde kosten van achterstallig onderhoud zijn geraamd op ruim f 350.000. Op basis van een globale inventarisatie en taxatie kan indicatief worden aangegeven dat bij verkoop in de huidige staat een boekwinst in de orde van grootte van f 1,0 a f 1,5 miljoen mogelijk zou moeten zijn. Daarnaast is er een categorie panden waarvan al is besloten dat deze worden afgestoten (bijv. de voormalige gemeentelijke kantoren aan deze panden wordt slechts het minimaal noodza kelijke 'dagelijkse' onderhoud uitgevoerd, en het is zeker niet de bedoeling nu nog het achterstallig onderhoud weg te werken. Daarmee ontstaat (theoretisch) een iets gunstiger beeld ten opzichte van de uitgangspunten in de eindrapportage. Overigens zal dit per saldo nauwelijks een w ijziging in de kostenraming betekenen, om reden dat de waarde in het economisch verkeer nadelig wordt beïnvloed door een slechte onder- 10 perspectiefnota 1998-2001 (bijlagen) houdstoestand. dus bij voorbaat een tegenvaller zal opleveren ten opzichte van de vroeger geraamde opbrengst. Een voorbeeld daarvan is het voormalige GSD-pand aan het Noordvliet. Bij de verkoop van de voormalige gemeentelijke kantoren werd een boekverlies van rond f 750.000 geleden Naast de incidenteel benodigde middelen voor de inhaalslag voor achterstallig onderhoud, zijn structureel middelen nodig voor het toekomstig groot onderhoud. De omvang van het middelenbeslag hiervoor is geraamd op f. 2,8 miljoen. Bij het vaststellen van de begroting 1997 en de meerjarenraming 1998 - 2000 werd vooralsnog f. 0.5 miljoen beschikbaar gesteld, om de op basis van onderzoek geraamde struturele uitgaven op te vangen. Resumerend kan voor wat de incidentele component betreft de volgende opstelling worden gemaakt. -inspectiercsultaten 'Oranjewoud' le fase f 2.95 miljoen -raming 2e fase (t/m 2000) 4 xfl.0= f 4,00 miljoen -aftrek onderhoud woningen -/- f 0.35 mihoen Sub-totaal f 6,60 miljoen -Omzetbelasting f 1.16 miljoen -voorbereiding, begeleiding en toezicht f 0.54 miljoen -Totaal f >iJQ mil'mti De inzet van deze middelen -1998 f3.5 miljoen -1999 f 1,8 -2000 f 1,5 -2001f 1.5 -Totaal f8.3 milioen. over de periode 1998 t/m 2001 is als volgt ingepland. Het verdient aanbeveling voor het gebouwenbezit een voorziening voor het groot onderhoud in te stellen. Dit aspect wordt bij het vervolgonderzoek rond reserves en voorzieningen betrokken. perspectiefnota 1998-2001 (bijlagen) 11

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1997 | | pagina 356