Blad 2
Onder grove verwaarlozing van zijn taak wordt begrepen
het zonder genoegzame grond weigeren de in artikel 169
van de Gemeentewet bedoelde inlichtingen aan de raad te
verstrekken
Normale duur van de uitkering
Artikel 2
1 De uitkering wordt toegekend voor een periode gelijk
aan het tijdvak waarin belanghebbende laatstelijk zon
der wezenlijke onderbreking wethouder is geweest, doch
ten minste voor de duur van twee jaren en ten hoogste
voor de duur van zes jaren.
2 De raad beslist of een onderbreking als wezenlijk moet
worden beschouwd. Van een zodanige onderbreking is geen
sprake, indien deze ten hoogste twee maanden heeft ge
duurd.
3 In geval van tussentijds eindigen van de uitkering
krachtens artikel 7, onder c, wordt de volgende uitke
ring toegekend ten minste tot het tijdstip, waarop
eerstgenoemde uitkering zou zijn geëindigd ingeval ar
tikel 7, onder c, buiten toepassing was gebleven.
Voortzetting van de uitkering
Artikel 3
1 Indien belanghebbende ten tijde van zijn aftreden als
wethouder de leeftijd van 50 jaar heeft bereikt en hij
ten minste tien jaar zonder wezenlijke onderbreking
wethouder is geweest, wordt na afloop van de periode
bedoeld in artikel 2, zijn uitkering voortgezet tot het
tijdstip waarop hij de leeftijd van 65 jaar bereikt.
Artikel 2, lid 2, is van toepassing.
2 In bijzondere gevallen kan de raad beslissen dat met
inachtneming van artikel 7, onder b, de uitkering zal
worden voortgezet voor een nader vast te stellen ter
mijn, welke op dezelfde wijze kan worden verlengd.
Bedrag van de uitkering
Artikel 4
1 De uitkering, bedoeld in artikel 2, bedraagt gedurende
het eerste jaar 80 percent en vervolgens 70 percent van
de laatstelijk als wethouder genoten wedde, vermeerderd
met het percentage van de vakantie-uitkering.
2 De uitkering, bedoeld in artikel 3, lid 1, bedraagt 70
percent van de laatstelijk als wethouder genoten wedde,
vermeerderd met het percentage van de vakantie-uitke
ring
3 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "laat
stelijk genoten" verstaan: waarop aanspraak bestond of
bij uitoefening van het ambt zou hebben bestaan op de
Blad 3
dag, voorafgaande aan die waarop belanghebbende heeft
opgehouden wethouder te zijn.
4 Indien bij algemene maatregel van bestuur in de bezol
diging van het rijkspersoneel een wijziging wordt aang
ebracht, wordt de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde laat
stelijk genoten wedde, vermeerderd met het percentage
van de vakantie-uitkering, voor de toepassing van die
leden met ingang van het tijdstip van ingang van die
bezoldigingswijziging overeenkomstig die wijziging
aangepast
Voortzetting van de uitkering
Artikel 4a
1 Indien belanghebbende op de dag waarop de duur van de
uitkering eindigt geheel of gedeeltelijk algemeen inva
lide is, wordt, met inachtneming van het gestelde in
artikel 7, de uitkering voor de duur van de invalidi
teit voortgezet op de voet van artikel 4b.
2 Algemeen invalide, geheel of gedeeltelijk, in de zin
van deze verordening is hij die als rechtstreeks en
objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekten of
gebreken geheel of gedeeltelijk niet in staat is om met
arbeid te verdienen hetgeen gezonde personen met soort
gelijke opleiding en ervaring, ter plaatse waar hij
arbeid verricht of het laatst heeft verricht, of in de
omgeving daarvan, met arbeid gewoonlijk verdienen. On
der de eerstgenoemde arbeid wordt verstaan alle alge
meen geaccepteerde arbeid waartoe de betrokkenen met
zijn krachten en bekwaamheden in staat is. Onder deze
arbeid wordt niet begrepen arbeid in een dienstbetrek
king krachtens de Wet Sociale Werkvoorziening.
3 Bij de vaststelling van de mate van algemene invalidi
teit wordt buiten beschouwing gelaten of de betrokkenen
de arbeid feitelijk kan verkrijgen.
4 Indien de betrokkene zonder redelijke grond weigert
deel te nemen aan een voor hem gewenste opleiding of
scholing of onvoldoende meewerkt aan het bereiken van
een gunstig resultaat ervan, wordt er bij de vaststel
ling van de mate van algemene invaliditeit van uitge
gaan dat de opleiding of scholing is afgerond.
Artikel 4b
1 De voortzetting van de uitkering vindt plaats als aan
gegeven in het tweede en derde lid en vervolgens als
aangegeven in het vierde en vijfde lid van dit artikel.
2 De uitkering bedraagt gedurende een periode als aan
gegeven in het derde lid 70 percent van de laatstelijk
als wethouder genoten wedde vermeerderd met het percen
tage van de vakantie-uitkering bij een algemene invali
diteit van 80 percent of meer; 60 percent van die wedde
vermeerderd met het percentage van de vakantie-