Blad 6 paalde situaties geen termijn geldt dan wel een termijn zal gelden die afwijkt van de in het eerste lid genoem de termijn van drie jaar. Artikel 4d 1 Binnen een jaar na het tijdstip waarop de uitkering voor de eerste maal met toepassing van artikel 4a is voortgezet, doen burgemeester en wethouders een onder zoek instellen ten einde te doen bezien of er als ge volg van gronden die invloed hebben op de mate van al gemene invaliditeit redenen aanwezig zijn voor herzie ning of intrekking van de uitkering. 2 Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van be paalde groepen algemeen invaliden bepalen dat geen ter mijn geldt dan wel een termijn zal gelden die afwijkt van de in het eerste lid genoemde termijn. 3 Burgemeester en wethouders wijzigen ambtshalve of op aanvraag van de belanghebbende het bedrag van de uitke ring bij wijziging van de mate van algemene invalidi teit 4 Een wijziging van het bedrag van de uitkering gaat in: a indien daartoe een aanvraag is ingediend, met in gang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin die aanvraag is binnengekomen; b indien de wijziging ambtshalve plaatsvindt, met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin de beslissing tot wijziging is gekomen. 5 De toepassing van artikel 4a wordt ten aanzien van een belanghebbende gestaakt indien en zolang hij niet vol doet aan een uitnodiging van burgemeester en wethouders zich te onderwerpen aan een onderzoek door een of meer door hen aangewezen geneeskundigen ter beantwoording van de vraag, of er nog sprake is van algemene invali diteit 6 Indien degene die recht heeft op een wegens algemene invaliditeit voortgezette uitkering inkomsten uit of in verband met arbeid geniet, zijn burgemeester en wethou ders bevoegd, zolang niet vaststaat of deze arbeid als arbeid bedoeld in artikel 4a, tweede lid, kan worden aangemerkt, niet tot herziening of intrekking van de uitkering over te gaan. De toepassing van de eerste volzin vindt ten hoogste plaats over een aaneengesloten periode van drie jaren, aanvangende op de eerste dag waarover de inkomsten uit of in verband met arbeid be doeld in de eerste volzin worden genoten. Deze periode wordt geacht niet te zijn onderbroken indien korter dan een maand geen inkomsten uit of in verband met arbeid worden genoten. Na afloop van de in de tweede volzin genoemde periode wordt de in de eerste volzin bedoelde arbeid aangemerkt als arbeid bedoeld in artikel 4a, tweede lid. Blad 7 7 Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat de tweede volzin van het zesde lid geen toepassing vindt ten aan zien van bepaalde groepen algemeen invaliden en met betrekking tot het zesde lid van dit artikel nadere en voor bijzondere gevallen zo nodig afwijkende regels stellen Onderzoek naar invaliditeit voor het aftreden Artikel 4e 1 Op verzoek van een wethouder doen burgemeester en wet houders een onderzoek instellen door een of meer door hen aangewezen geneeskundigen, ter beantwoording van de vraag of de wethouder die het verzoek deed algemeen invalide is als bedoeld in artikel 4a, tweede lid. 2 Burgemeester en wethouders brengen de uitkomst van een onderzoek dat is ingesteld ingevolge het eerste lid ter kennis van de verzoeker. Korting wegens inkomsten Artikel 5 1 De inkomsten die belanghebbende geniet worden met de uitkering verrekend over de maand waarop deze inkomsten betrekking hebben of geacht kunnen worden betrekking te hebben. 2 Voor de toepassing van het eerste lid worden onder in komsten verstaan het gezamenlijk bedrag dat de belang hebbende wegens het verrichten van activiteiten, ter hand genomen met ingang van of na de dag waarop hij heeft opgehouden wethouder te zijn, geniet als a winst uit onderneming; b zuivere inkomsten uit of in verband met arbeid. Onder inkomsten, bedoeld in de vorige volzin, wordt mede verstaan een arbeidsongeschiktheidsuitkering krachtens de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet. 3 Voor de toepassing van het eerste lid worden mede als inkomsten aangemerkt: a de inkomsten wegens de in het tweede lid bedoelde activiteiten ter hand genomen door de belanghebben de binnen één jaar, onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van aftreden; b de inkomsten die worden genoten uit een betrekking waarin hij gedurende zijn zittingstijd als wethou der op non-activiteit was gesteld; c de vaste vergoeding die wordt genoten als raadslid. 4 Indien de belanghebbende op of na de dag bedoeld in het tweede lid inkomsten of hogere inkomsten, anders dan tengevolge van algemene loonsverhogingen, verkrijgt uit in het tweede lid bedoelde activiteiten, ter hand geno men voor de dag van aftreden, anders dan bedoeld in het derde lid, is ten aanzien van die inkomsten of hogere

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1997 | | pagina 410