Blad 8
inkomsten het bepaalde in het eerste lid van toepas
sing
5 De in het eerste lid bedoelde verrekening geschiedt
aldus dat de uitkering wordt verminderd met het bedrag
waarmee de uitkering, vermeerderd met die inkomsten, de
laatstelijk genoten wedde, vermeerderd met het percen
tage van de vakantie-uitkering, waarvan de uitkering is
afgeleid, overschrijdt.
6 Onder inkomsten bedoeld in de voorgaande leden wordt
niet verstaan de kinderbijslag alsmede de compensatie
voor of de vergoeding van de premie ingevolge de Alge
mene Ouderdomswet en de Algemene Weduwen- en Wezenwet,
welke in die inkomsten is of geacht kan worden te zijn
begrepen. De vorige volzin is wat betreft de premiecom
pensatie slechts van toepassing voorzover de daar be
doelde inkomsten betrekking hebben of kunnen worden
geacht betrekking te hebben op een tijdvak gelegen voor
1 juni 1985.
7 Belanghebbende is verplicht van het ter hand nemen of
weer ter hand nemen van enige arbeid of bedrijf, dan
wel het gaan genieten van inkomsten of hogere inkomsten
als bedoeld in dit artikel, terstond mededeling te doen
aan burgemeester en wethouders onder opgave, voorzover
mogelijk, van de verwachte inkomsten, een en ander
overeenkomstig de voorschriften, hem door burgemeester
en wethouders gegeven. Zijn de inkomsten niet vooraf op
te geven, dan doet hij tijdig voor het verschijnen van
elke uitkeringstermijn opgave van de inkomsten die hij
sinds het ter hand nemen van bedoelde werkzaamheden of
sinds de vorige opgave heeft genoten.
Brengt de aard van de activiteiten of van de inkomsten
mee dat de inkomsten over een langere termijn dan een
maand moeten worden berekend, dan wordt op de uitkering
een mindering toegepast van een voorlopig vastgesteld
bedrag onder voorbehoud van verrekening aan het einde
van even bedoelde termijn.
8 Burgemeester en wethouders kunnen bij de vaststelling
van het bedrag van de vermindering afwijken van de op
gave van belanghebbende.
9 Voor de toepassing van dit artikel ten aanzien van de
voortgezette uitkeringen, als bedoeld in artikel 3,
tweede lid, en artikel 4a, kunnen burgemeester en wet
houders andere inkomsten aanmerken als te zijn genoten
wegens activiteiten bedoeld in het tweede lid.
10 Belanghebbende wordt door het aanvaarden van de uitke
ring geacht erin toe te stemmen, dat allen die daarvoor
naar het oordeel van burgemeester en wethouders in aan
merking komen omtrent zijn omstandigheden alle inlich
tingen te geven, welke voor de uitvoering van deze af
deling nodig zijn.
Blad 10
Betaling uitkering
Artikel 6
De uitkering wordt uitbetaald in maandelijkse termijnen.
Einde van de uitkering
Artikel 7
De uitkering eindigt
a met ingang van de dag, volgende op die waarop belang
hebbende is overleden;
b met ingang van de dag waarop belanghebbende de leeftijd
van 65 jaar bereikt;
c met ingang van de dag waarop belanghebbende weer als
wethouder in deze gemeente optreedt;
d met ingang van de eerste dag van de maand volgende op
die waarin burgemeester en wethouders ten aanzien van
een uitkering als bedoeld in artikel 4a, eerste lid,
hebben vastgesteld, dat de algemene invaliditeit minder
dan 25 percent is geworden.
Schorsing
Artikel 8
1 De betaling van de uitkering kan door burgemeester en
wethouders worden geschorst indien en voor zolang be
langhebbende niet de mededeling of opgave doet als be
doeld in artikel 5, lid 7.
2 Indien de in het vorige lid bedoelde verplichting als
nog wordt nagekomen, wordt de uitkering over de tijd
van schorsing alsnog uitbetaald.
Uitkering bij overlijden
Artikel 9
1 Zo spoedig mogelijk na het overlijden van de gewezen
wethouder wordt aan de nabestaande zoals bedoeld in
artikel 12, van wie de overledene niet duurzaam ge
scheiden leefde, een bedrag uitgekeerd, gelijk aan de
uitkering over een tijdvak van drie maanden.
2 Laat de overledene geen weduwe of weduwnaar na, van wie
hij, onderscheidenlijk zij, niet duurzaam gescheiden
leefde, dan wordt even bedoeld bedrag uitgekeerd ten
behoeve van de minderjarige wettige of natuurlijke kin
deren van de overledene, of minderjarige kinderen waar
over de overledene ten tijde van het overlijden de
pleegouderlijke zorg droeg. Onder pleegouderlijke zorg
wordt verstaan de zorg voor het onderhoud en de opvoe
ding van het kind als was het een eigen kind, onafhank
elijk van enige verplichting daartoe of van het genie
ten van een vergoeding daarvoor. Ontbreken ook zodanige
kinderen, dan geschiedt de uitkering, indien de overle-