Blad 13 aangemeld dan wel van degene die de aanmelding heeft gedaan, of c op de dag waarop degene die de aanmelding heeft gedaan, dan wel de man of vrouw die is aangemeld, hetzij in het huwelijk treedt, hetzij partij is bij een volgende aanmelding. 8 Burgemeester en wethouders kunnen, indien daartoe aan leiding bestaat, bevestiging vragen of nog aan de voor waarden voor aanmelding wordt voldaan. Degene die de aanmelding heeft gedaan legt alsdan een schriftelijke verklaring terzake over van hem en de aangemelde per soon gezamenlijk, alsmede een gewaarmerkt afschrift van de benodigde gegevens uit de gemeentelijke basisadmini stratie persoonsgegevens waaruit blijkt dat aan de voorwaarde, gesteld in het eerste lid, onder a, op het tijdstip van die verklaring wordt voldaan. Indien even wel in de voorgaande periode het samenlevingscontract een wijziging heeft ondergaan die van belang kan zijn voor de aanmelding, wordt een afschrift van het gewij zigde contract overgelegd dan wel een uittreksel daar uit of een verklaring van een notaris dienaangaande, waaruit blijkt dat nog wordt voldaan aan de voorwaarde, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b. 9 Indien de bevestiging niet binnen zes weken wordt ge daan herhalen burgemeester en wethouders hun in het achtste lid bedoelde aanvraag. 10 Indien de bevestiging niet binnen drie weken na de her haalde aanvraag wordt gegeven, kunnen burgemeester en wethouders de aanmelding op een door hen vast te stel len datum doorhalen. De bedoelde datum is niet gelegen voor de datum waarop de in het achtste lid bedoelde bevestiging is gevraagd. Bijzonder nabestaandenpensioen Artikel 13 De bepalingen van deze verordening voor het bijzonder nabe staandenpensioen zijn van overeenkomstige toepassing op het bijzonder nabestaandenpensioen, tenzij uit de desbetreffen de bepalingen het tegendeel blijkt. Tijdelijk pensioen Artikel 14 De bepalingen van deze verordening voor het nabestaanden- en wezenpensioen zijn van overeenkomstige toepassing op het tijdelijk pensioen, tenzij uit de desbetreffende bepalingen het tegendeel blijkt. Blad 14 Vervanging Artikel 15 1 Het bepaalde in deze afdeling is niet van overeenkom stige toepassing ten aanzien van hem die krachtens het gestelde in artikel 51, eerste lid, van de Gemeentewet tijdelijk met de waarneming van het wethouderschap is belast geweest. 2 Voor de berekening van het aantal dienstjaren, zoals bedoeld in deze afdeling, kan op verzoek van belangheb bende tevens meetellen de periode waarin hij krachtens het gestelde in artikel 51, eerste lid, van de Gemeen tewet tijdelijk doch gedurende meer dan dertig dagen onafgebroken met de tijdelijke waarneming van het wet houderschap is belast geweest, indien het tijdvak van die waarneming zonder onderbreking wordt gevolgd door een tijdvak, waarin hij anders dan krachtens artikel 51, eerste lid, van de Gemeentewet als wethouder is opgetreden. 3 Het verzoek bedoeld in het vorige lid dient binnen der tig dagen na de datum waarop belanghebbende anders dan krachtens artikel 51, eerste lid, van de Gemeentewet voor het eerst als wethouder is opgetreden bij burge meester en wethouders te worden ingediend. HOOFDSTUK II HET EIGEN PENSIOEN Het recht op eigen pensioen Artikel 16 1 Hij die ophoudt wethouder te zijn heeft, tenzij hij zonder onderbreking weer als zodanig optreedt, recht op pensioen indien hij op het tijdstip waarop hij ophoudt wethouder te zijn, de leeftijd van 65 jaar heeft be reikt 2 Hij die ophoudt wethouder te zijn vóór het bereiken van de leeftijd van 65 jaar, heeft recht op pensioen bij het bereiken van die leeftijd, tenzij hij op dat tijd stip weer als wethouder in deze gemeente optreedt. Diensttijd vóór en vanaf 1 januari 1986 Artikel 17 1 Het pensioen wordt berekend over de tijd doorgebracht als wethouder, volgens een of meer van de artikelen 18, 19 en 19a, naar de laatstelijk als wethouder genoten wedde, vermeerderd met het percentage van de vakan tie-uitkering. 2 Indien het pensioen wordt berekend volgens zowel arti kel 18 als 19, geldt voor de pensioenberekening over tijd voor 1 januari 1986 als laatstelijk genoten wedde een bedrag gelijk aan 100/110 maal het bedrag van de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1997 | | pagina 413