Blad 39
2 Op de uitkering van de gewezen wethouder worden volgens
bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te
stellen regelen bedragen ingehouden overeenkomstig de
inhouding van bedragen ter zake van aanspraken als be
doeld in het eerste lid, op een werkloosheids- of ar
beidsongeschiktheidsuitkering op grond van een voor
overheidspersoneel getroffen regeling.
3 Geen inhoudingen ter zake van ouderdom en overlijden
vindt plaats voorzover tijd niet meetelt als pensioen
diensttijd en op uitkeringen als bedoeld in artikel 4a,
alsmede in de gevallen bedoeld in de laatste volzin van
artikel 18, vierde lid.
Paragraaf 2 Aanvraag en toekenning van uitkering en pen
sioen
Toekenning uitkering en pensioen
Artikel 60
Burgemeester en wethouders beslissen over de toekenning van
een uitkering of een pensioen op schriftelijke aanvraag
door of vanwege de betrokkene, dan wel ambtshalve.
Vrijdom van leges
Artikel 61
De stukken waarvan overlegging door burgemeester en wethou
ders nodig wordt geoordeeld zijn ingevolge artikel 158
juncto artikel 111 van de Algemene pensioenwet politieke
ambtsdragers vrij van leges.
Paragraaf 3 Ingang en einde van de pensioenen
Ingang eigen pensioen
Artikel 62
Het eigen pensioen gaat in met de dag waarop het recht
daarop ontstaat.
Ingang nabestaanden- en wezenpensioen en tijdelijk pensioen
Artikel 63
1 Het nabestaanden- en wezenpensioen
volgende op die van het overlijden
wordt ontleend.
2 Het tijdelijk pensioen gaat in met
ter en wethouders te bepalen dag.
gaat in met de dag,
van hem aan wie het
een door burgemees-
Blad 40
Ingang hersteld pensioen
Artikel 64
Wanneer een vervallen recht op pensioen geheel of gedeelte
lijk wordt hersteld, gaat het pensioen in met de eerste dag
van de maand waarin het herstel heeft plaatsgevonden.
Einde pensioen
Artikel 65
1 Elk pensioen eindigt met het einde van de maand waarin
de rechthebbende is overleden. Ingeval van vermissing
van de rechthebbende eindigt het pensioen met een door
burgemeester en wethouders te bepalen dag.
2 Het tijdelijk pensioen eindigt wanneer de vermiste in
leven blijkt te zijn, met een door burgemeester en wet
houders te bepalen dag.
3 Een pensioen waarop het recht krachtens artikel 39 ver
vallen is verklaard, eindigt met het einde van de maand
waarin de beslissing inzake het vervallen verklaren is
genomen
4 Het wezenpensioen eindigt voorts met het einde van de
maand waarin:
a de rechthebbende de leeftijd van eenentwintig jaren
heeft bereikt of, de leeftijd van eenentwintig ja
ren nog niet bereikt hebbende, in het huwelijk is
getreden dan wel partij is bij een aanmelding, of
b ten opzichte van de rechthebbende ouderschap komt
vast te staan van een ander dan degene aan wiens
overlijden het recht op wezenpensioen wordt ont
leend.
Nabestaandenuitkering
Artikel 66
1 Zo spoedig mogelijk na het overlijden van een gepensio
neerde wethouder wordt aan diens nabestaande, van wie
hij niet duurzaam gescheiden leefde, een uitkering toe
gekend ten bedrage van zijn pensioen over een tijdvak
van twee maanden (nabestaandenuitkering)
Bij ontstentenis van een nabestaande van wie de overle
dene niet duurzaam gescheiden leefde, geschiedt de uit
kering ten behoeve van de minderjarige wettige of na
tuurlijke kinderen van de overledene, of minderjarige
kinderen waarover de overledene ten tijde van het over
lijden de pleegouderlijke zorg droeg. Onder pleegouder
lij ke zorg wordt verstaan de zorg voor het onderhoud en
de opvoeding van het kind, als was het een eigen kind,
onafhankelijk van enige verplichting daartoe of van het
genieten van een vergoeding daarvoor.