Blad 4 gels, bedoeld in artikel 157, derde lid, van de Alge mene pensioenwet politieke ambtsdragers" d. In het tiende lid wordt zesde, zevende of achtste lid vervangen door: "zevende of achtste lid". H. Artikel 19a, tweede lid, komt als volgt te luiden: 2. Artikel 19, tweede lid, is van toepassing, met dien verstande dat de in dat lid bedoelde franchise het be drag is dat op grond van een reglement als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, van de Wet privatisering ABP als zodanig geldt voor de berekening van een ouder domspensioen van een gepensioneerd overheidswerknemer in de zin van die wet. I Artikel 2 0 komt als volgt te luiden: Tijd, doorgebracht als wethouder, gedurende welke de be langhebbende voor zijn bezoldiging geacht werd niet de vol ledige werkweek aan zijn ambt te besteden, telt voor de pensioenberekening met toepassing van artikel 19 en 19a, dan wel met toepassing van beide artikelen, mee met inacht neming van de voor die tijd toepasselijke deeltijdfactor of deeltij dfactoren J. Artikel 21 wordt als volgt gewijzigd: a. In het eerste lid wordt de zinsnede "de gepensioneerde wethouder die recht heeft op het ouderdomspensioen be doeld in artikel 9, vijfde lid, onder b, van de Alge mene ouderdomswet heeft, voor zover zijn pensioen is berekend met toepassing van artikel 19, recht op een toeslag op zijn pensioen," vervangen door: "De gepensioneerde wethouder heeft recht op een toe slag op zijn pensioen indien dat pensioen is berekend met toepassing van de franchise bedoeld in artikel 19, vierde lid, onderdeel a, en b." In het derde lid, wordt "onder a" weggelaten. K. Artikel 23 wordt vernummerd tot artikel 24 en artikel 24 wordt vernummerd tot artikel 24 a. L. Er wordt een nieuw artikel 23 ingevoerd,luidende als volgt: Artikel 2 3 Parapluibepaling Anw Een regeling van nabestaanden- en wezenpensioen, vervat in deze verordening, wordt voor de toepassing van artikel 103 van de Algemene nabestaandenwet beschouwd als een pensioen regeling als bedoeld in dat artikel. Blad 5 M. Er wordt een nieuw artikel 23 a ingevoerd, luidende: lid 1. Voor recht op een nabestaanden- of wezenpensioen, ontstaan wegens overlijden tussen 30 juni 1996 en 1 januari 1998 van een wethouder, gewezen wethouder, of gepensioneerde wethou der, van een nabestaande of een wees die geen recht heeft op een uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet maar wel recht op pensioen of tijdelijke uitkering ingevolge de Algemene weduwen- en wezenwet zou hebben gehad indien de wet nog van kracht zou zijn geweest, geldt het volgende: a. voor de toepassing van de bepalingen inzake samenloop van pensioen en algemeen pensioen over de tijd vóór 1 januari 1986 inbouwbepalingen) en de bepalingen in zake het recht op een toeslag wegens het ontbreken van recht op uitkering ingevolge de Algemene nabestaanden wet heeft artikel 23 geen werking; b. de onder a bedoelde toeslag wordt berekend overeenkom stig artikel 29 a indien het een toeslag op een nabe staandenpensioen betreft en overeenkomstig artikel 33 indien het een toeslag op een wezenpensioen betreft; c. een toeslag op een nabestaandenpensioen wordt mede be rekend over de tijd na 31 december 1995, indien en voor zover in aanmerking genomen voor de berekening van het pensioen. lid 2. Het eerste lid, onder c, geldt mede voor een recht op nabe staandenpensioen, ontstaan wegens overlijden tussen 26 juni 1996 en 1 juli 1996 van een wethouder, gewezen wethouder, of gepensioneerde wethouder, van een nabestaande die wegens dat overlijden recht heeft verkregen op een tijdelijke we- duwenuitkering op grond van de Algemene weduwen- en wezen wet, na het verstrijken van de duur van die uitkering. N. In artikel 28, vierde lid, wordt "artikel 19, tweede en vierde lid", vervangen door: "artikel 19, tweede, derde en vierde lid" 0 Artikel 2 9 wordt als volgt gewijzigd: a. In het tweede lid, eerste volzin wordt "pensioen of tijdelijke uitkering ingevolge de Algemene weduwen- en wezenwet" vervangen door: "nabestaandenuitkering in gevolge de Algemene nabestaandenwet" b. In het tweede lid tweede volzin wordt "genoemd in ar tikel 19, elfde lid, onder a, vermeerderd met het be drag van de vakantieuitkering, genoemd in artikel 37b, zesde lid, onder a, van de Algemene weduwen- en wezen wet" vervangen door: "van de nabestaandenuitkering in gevolge de Algemene nabestaandenwet vermeerderd met de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1997 | | pagina 473