Blad 8 Blijkens bedoeld verslag van de belastingkamer is inderdaad een waarde genoemd van ongeveer f 280.000,-, met daarbij evenwel de opmerking dat dit antwoord niet is bedoeld om te worden gebruikt voor de berekening van eventuele planscha- de Dit ligt in de lijn van de jurisprudentie, waarbij is vast gesteld dat voor de bepaling van onroerend goedbelasting (inmiddels onroerend zaakbelasting) niet dezelfde normen gelden als voor toepassing van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Bovendien - aldus de jurisprudentie - moet in aanmerking worden genomen, dat bij belastingen als onroerend zaakbelasting, omdat zij jaarlijks worden geheven en het grote aantal op te leggen aanslagen tot een doelma tige werkwijze noopt, het belang van een zo nauwkeurig mogelijke waardevaststelling somtijds als minder zwaarwe gend zal worden gezien dan van een tijdige oplegging van de aanslagen. De betreffende strook grond is destijds niet verkocht als agrarische grond, maar als een overhoekje groen (t.b.v. erfuitbreiding)waarvoor (in een dorp) in het algemeen f 20,-/m2 (kosten koper) moest worden betaald. Vanwege de bijzondere omstandigheden is uiteindelijk genoegen genomen met een bedrag van circa f 10,-/m2, terwijl verder is over eengekomen dat partijen ieder de helft van de bijkomende kosten zou te betalen. Wat betreft het standpunt van de heer Visser dat de schade veroorzaakt door het tweede vrijstellingsbesluit (lichtmas ten) veel te laag is gewaardeerd, merken wij op dat hierbij niet uit het oog mag worden verloren dat aan de betreffende bouwvergunning onder andere de voorwaarde is verbonden dat de verlichtingsarmaturen zodanig moeten worden afgesteld c.q. gericht, dat (licht)overlast naar de nabijgelegen woonbebouwing wordt voorkomen. Bovendien is de voorwaarde gesteld dat de verlichting uiterlijk om 22.30 uur dient te zijn gedoofd; tijdens toernooien (maximaal twee maal een dag of een weekend per jaar) moet de verlichting uiterlijk om 23.30 uur zijn uitgeschakeld. Wij menen dat hiermee een goed woon- en leefklimaat voor wat betreft eventuele licht hinder kan worden gewaarborgd. Blad 9 Onder mededeling, dat de Commissie Stadsontwikkeling u in haar op 10 december 1996 gehouden vergadering heeft geadvi seerd met het vorenstaande in te stemmen, stellen wij u voor te besluiten overeenkomstig bijgevoegd ontwerp-be- sluit Leeuwarden, 9 januari 1997. Burgemeester en wethouders van Leeuwarden, drs. H.H. Apotheker burgemeester. mr. F.M.J. Steijvers secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1997 | | pagina 6