Blad 2 Bij de woningen in dit deel van Westeinde is de bergruimte beperkt. Stedenbouwkundig achten wij het bouwen van kleine bergruimten met geen grotere oppervlakte dan 6 m2, in een strook van 2.00 meter diep, direct aansluitend aan de erf- scheiding aanvaardbaar. Daarmee wordt in redelijke mate in de behoefte aan bergruimte voorzien. In 1991 hebben wij vergunning verleend voor een soortgelijk bouwplan aan de Gerben Colmjonwei. Wij hebben hierbij als voorwaarden ge steld dat: - de uitgebouwde berging geen grotere diepte zou krijgen dan 2.00 meter; - geen grotere breedte dan de breedte van de inpandige ber ging; - de berging een platte afdekking zou hebben; - het plan als passend zou worden beoordeeld door Hüs en Hiem. Het bouwplan van de familie Singh voldoet aan deze voor waarden. Er is geen sprake van een onevenredige aantasting van het beeld. Door aanvragen als onderhavige aan eerder genoemde voorwaarden te toetsen blijft de eenheid bewaard. Entreeportalen van ongeveer dezelfde omvang zijn hier zon der meer toegestaan. Dit bezwaar achten wij dan ook niet gegrond. Het bouwplan van de familie Singh is door Hüs en Hiem posi tief beoordeeld. ad 2) De toetreding van licht wordt door de bouw van de berging niet onaanvaardbaar verminderd. Weliswaar is er, door de bouw van de berging, sprake van enige beperking van zon lichttoetreding en uitzicht, maar dit leidt naar onze me ning niet tot een onevenredige aantasting van het woonkli maat. Deze bezwaren achten wij niet van dien aard dat daar om de bouwvergunning geweigerd zou moeten worden. Resumerend achten wij de bezwaren tegen dit bouwplan niet van dien aard dat hieraan medewerking onthouden zou moeten worden. Aan het plan, waartegen geen stedenbouwkundige be zwaren bestaan, kan slechts medewerking worden verleend indien voor het betrokken perceel een voorbereidingsbesluit wordt genomen. Hierdoor wordt het mogelijk vrijstelling te verlenen van het geldende bestemmingsplan, mits vooraf van Gedeputeerde Staten de verklaring is ontvangen dat zij te gen het verlenen van vrijstelling geen bezwaar hebben. Blad 3 Onder mededeling, dat de Commissie voor Stadsontwikkeling u in haar op 23 september 1997 gehouden vergadering heeft ge adviseerd met het vorenstaande in te stemmen, stellen wij u voor te besluiten overeenkomstig bijgevoegd ontwerp besluit Leeuwarden, 9 oktober 1997 Burgemeester en wethouders van Leeuwarden, drsH.H. Apotheker burgemeester. mr. F.M.J. Steijvers secretaris

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1997 | | pagina 204