3 AANTAL EN AARD VAN DE MELDINGEN Het totaal aantal meldingen in 1996 bedraagt 58. Hierbij zijn meldingen met betrekking tot discriminerende scheldbrieven en -telefoontjes èn meldingen met betrekking tot vormen van discriminatie die buiten de taakstelling van het meldpunt vallen, zoals leeftijdsdiscriminatie, inbegrepen. Na aftrek van voornoemde meldingen ad in totaal 21, bedraagt het aantal overgebleven klachten 37. Het aantal daadwerkelijk in behandeling genomen meldingen bedroeg over 1994 en 1995 respectievelijk 39 en 29. Op grond van voorgaande cijfers wordt geconstateerd dat het aantal feitelijke meldingen in vergelijking met 1995 met 8 is gestegen, maar niettemin onder het niveau van 1994 zit. Wat verder opvalt is de aanzienlijke stijging van het aantal meldingen betreffende discriminerende scheldbrieven en - telefoontjes, van 3 in 1995 tot 16 in 1996. In het verleden ontving de gemeente regelmatig van een anonieme schrijver briefkaarten met discriminerende teksten. In 1995 heeft de gemeente aanzienlijk minder (slechts 3) van deze anonieme brieven ontvangen. Echter, in 19 96 is opnieuw een anonieme schrijver (volgens de politie niet dezelfde als in het verleden) actief geworden. De politie doet onderzoek naar de herkomst van bedoelde brieven. Overigens heeft de politie onlangs aangegeven dat dit onderzoek vooralsnog niet veel verder komt Verder is na de verschijning van een nieuwe informatiefolder over het meldpunt een aantal negatieve telefonische reacties ontvangen. Deze reacties hadden betrekking op zowel de folder als het meldpunt zelf. Op dit punt zal in hoofdstuk 5 nog worden teruggekomen. Het aantal feitelijke meldingen is zoals gesteld met 8 gestegen ten opzichte van 1995, maar zit niettemin onder het niveau van 1994. Hierbij valt het volgende op. In 1996 zijn evenals in 1995 geen meldingen binnengekomen met betrekking tot racistische leuzen op gebouwen e.d. De oorzaak hiervan is niet duidelijk. De categorie meldingen betreffende bedrijven en instellingen is gestegen van 14 in 1995 naar 24 in 1996. Overigens zit hierbij niet één specifieke instantie die zich structureel schuldig maakt aan discriminatie. De betreffende meldingen zijn heel divers; zo zijn er onder meer klachten over enkele scholen, de krant, een woningbouwvereniging, een paar winkels, een reisbureau, het arbeidsbureau, het ziekenfonds en een makelaar. 4 In al deze gevallen gaat het om één of in een enkel geval om twee meldingen per instantie. Hoewel het aantal melding procentueel aanzienlijk is gestegen, kan uit een feitelijke stijging met 10 meldingen in een stad als Leeuwarden niet zonder meer worden geconcludeerd dat de onverdraagzaamheid in de stad is toegenomen. Het kan ook betekenen dat meer mensen van het bestaan van het meldpunt op de hoogte zijn en/of het van belang achten om het meldpunt te bellen. In hoofdstuk 5 wordt overigens nog nader ingegaan op dit aspect, waarbij met name de publiciteitscampagne betreffende het meldpunt zal worden toegelicht. Het aantal meldingen met seksuele gerichtheid als achtergrond bedraagt 2. Dit aantal is laag in vergelijking met het totaal aantal meldingen. De oorzaak hiervan is niet duidelijk, maar het vermoeden bestaat dat slachtoffers van deze vorm van discriminatie zich eerder tot bijvoorbeeld het COC wenden voor hulp en adviesdan tot de gemeente De overige categorieën meldingen zijn ongeveer gelijk gebleven ten opzichte van 1994 en geven geen aanleiding tot nadere opmerkingen Tenslotte valt op dat het aantal meldingen met betrekking tot leeftijd of handicap toeneemt, reden waarom hiervoor een aparte categorie is opgenomen. Overigens vallen dergelijke meldingen buiten de door de raad vastgestelde taakstelling van het meldpunt. De betreffende melders worden daarom doorverwezen, bijvoorbeeld naar het landelijk meldpunt Leeftijds discriminatie Voor het overige wordt nog opgemerkt dat uit de binnengekomen meldingen niet kan worden afgeleid dat een bepaalde instelling, organisatie of persoon zich structureel schuldig maakt aan discriminatie

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1997 | | pagina 219